We liggen op de ankerplek tussen een paar kleine eilandjes en een daarvan is Isla Grande. Een klein eilandje, met groot in haar naam, wat ongeveer 2 mijl verder op ligt. Ach dat kunnen we tegenwoordig hebben met onze dinghy, dus we wagen de tocht over de zee naar Isla Grande.
Het gas gaat open en we knallen tegen de golven in richting het eiland. Het eerste stuk blijf ik droog. Totdat we in de hekgolf van de Maraki belanden. Een golf loopt zo recht van voren, de plek waar ik zit, de dinghy binnen. Ik ben zeiknat! En het is al zo vochtig…. We trekken de bijboot voor de eerste keer samen het strand op. Ook dit gaat goed. Daarna leggen we hem vast met een kabel aan een betonnen geraamte. En dan hebben we er een nieuwe zorg bij… Zou dit goed gaan? Of vindt iemand anders onze nieuwe aanwinst ook leuk? Nieuwe spullen betekent nieuwe zorgen. Maar deze gedachte moeten we gauw loslaten, anders komen we nergens meer in de Carieb.
Op Isla Grande staat bovenop de berg een mooie vuurtoren met prachtig uitzicht. Ons doel van vandaag. Via een smal, tamelijk dicht begroeid paadje lopen we de berg op. Het is steil, bloedje heet met 34 graden en er staat geen wind aan deze kant van de berg. Het zweet gutst van onze rug. Dit valt niet mee zeg, we hebben het te lang niet meer gedaan… Maar boven op deze berg staat geen vuurtoren. Wel buigt het pad af naar rechts en vervolgen we onze weg. Beneden komen we uit bij Bananas, een verlaten hotel. Het ziet er goed verzorgd uit, alles staat open, de strandstoelen staan buiten en het zwembad staat vol water. Maar er is geen mens te bekennen. Eerst maar even een kokosnoot eten die we op het strand vinden. Het is een taaie die zich moeilijk laat open maken, gelukkig hebben we ons leatherman mes bij ons. Daarna lonkt het zwembad. Zullen we? Ben ligt er al in! Wij volgen snel, ahhh zo lekker verfrissend. We nemen nog een kokosnoot mee voor onderweg en vervolgen onze weg. In een hangmat iets verderop spotten we een man die lekker relaxed zijn krantje ligt te lezen. De oppasser? Hij is in ieder geval niet in ons geïnteresseerd, maar weet ons wel te vertellen hoe we verder naar de vuurtoren moeten lopen. We lopen alle borden ‘privado’ negerend naar het strand, tot we vanwege het water niet meer verder kunnen. Daar loopt een pad naar boven… Het is een smal, glibberig paadje, dwars door de bushbush hoog langs de kust (niet naar beneden kijken).We komen uit bij een paar mooie huizen aan het strand. Via de achtertuin (geen enge honden?) lopen we verder naar boven, verder de berg op. Daar belanden we weer in de bewoonde wereld. Voor een van de huizen liggen enorme stukken varken te roosteren op een houtvuur. Het ruikt lekker. De dochter is net 15 jaar geworden en ze vieren feest. Ben zingt Happy Birthday! Ze glimlachen vol trots.
En dan eindelijk komen we uit bij de parmantige roestige Iron Lady. Deze vuurtoren is ooit gebouwd door Gustav Eiffel, maar de echte staat inmiddels in een museum in Panama City. Ze zijn hier rond 1894 neergezet door de Fransen, toen ze bezig waren met het graven van het Panama kanaal. Dat laatste is de Fransen niet gelukt, maar de vuurtorens in aanloop naar het kanaal staan er nog steeds. Het uitzicht vanaf de vuurtoren is prachtig, al gaat ie door de wind wel een beetje heen & weer.
We lopen via de tja, wat is het voor kant, zuid of west… ik raak in Panama altijd behoorlijk in de war, we lopen in ieder geval langs de andere kant van het eiland terug naar het dorpje. Gelukkig hoeven we niet dezelfde weg terug. Dat zou maar saai worden. In deze baai ligt de beste surfspot van de Costa Arriba bij Hotel Sistermoon. Een geweldige plek, waar de nodige surfdudes & babes met board te water gaan. Wij houden het op kijken & drinken met uitzicht op de hoge golven in de baai. Er staan in deze baai trouwens veel meer mooie huizen, eco lodges en hostels en op het enige kleine groene strookje gras wordt zelfs wild gekampeerd! Tenslotte lopen we nog naar de andere kant van het dorp, naar La Punta, een populair strand bij een hotel met uitzicht op onze ankerplek. En dan hebben we alles gezien. Het is een leuk eiland. We rapen nog een kokosnoot en een paar mango’s in de tuin (daar kun je toch niet zo maar voorbij lopen?) en gaan terug richting dinghy. De meeste bewoners zitten buiten voor hun huis. “Buanas, buanas” links & rechts, allemaal even vriendelijk, we worden zelfs door the Lord gezegend.
We zijn bijna bij de dinghy als we een reclamebord zien waarop halve kip en patacones worden aangeboden. Ook dat kunnen we niet weer staan. We schuiven aan bij de locals, zitten min of meer op straat of in de achtertuin, dat is even niet duidelijk, en bestellen een halve kip. Normaal wordt hier alleen afgehaald, maar voor ons zetten ze tafels en stoelen neer. Uit de speakers galmt snoeiharde muziek. De achtertuin staat vol met zooi en daartussen knipt (of beter scheert) de zoon des huizes voor een paar dollar de mannen uit het dorp. En ze zijn nog kieskeurig ook! De spiegel wordt er regelmatig bij gepakt. De kip smaakt heerlijk!
We sjezen in de dinghy terug naar de ankerplaats. Ja sorry hoor, maar het blijft zo leuk om dit te zeggen. 3 jaar lang gingen we met een 4pk slakkengangetje of peddelend naar en van de kant, nu stuiven we met een bloedgang over het water…. Kicken. Ik moet me zelfs stevig vasthouden anders kukel ik er uit bij een beetje golf! Toch wel bijzonder als je er bij stil staat dat het hier de gewoonste zaak is dat je met een dinghy over zee vaart! Dit zouden we in Nederland nooit proberen op de Noordzee!