The Darien: ook hier ondoordringbaar woud

San BlasWe zien de apen vanaf onze boot! We kunnen ze zien door de verrekijker. Ze zijn zwart, zitten allemaal in een hoge vrij kale boom en huppen van tak naar tak. Bizar dat we dit gewoon vanaf de boot kunnen zien! Verder is het mega stil in de baai.

We verkennen de rest van de baai met de dinghy en varen verder de baai in. Aan de waterkant staan voornamelijk mangrove bossen. Ook dit ziet er niet toegankelijk uit. Met argus ogen kijk ik naar het water. De Maraki had gisteren nl. een lange dunne slang in de dinghy! En ik heb gelezen dat hier krokodillen zijn. In deze baai woonde vroeger een krokodil van 18 ft. genaamd Charlie. Gelukkig hebben wij hem niet gezien! Op de apen in de verte na, zien we hier helemaal niet zo veel dieren. Aan land komen is moeilijk. Paden vinden we nagenoeg niet. We houden het voor gezien, gaan terug naar de boot voor een palaver op de Blabberboot en genieten vooral van het uitzicht. Dat is fantastisch!

Brulapen in Puerto Escoses

San BlasWe nemen een flinke homp klei en een reep plastic mee met als we ons anker ophalen. We gaan twee baaien verder op. Er staat nog geen 15 knopen wind uit het Noordwesten, daar wij heen willen. We motorzeilen om de ondieptes heen, voorbij de baai met het plaatsje Carreto. Daarna varen we om de punt van Puerto Escoses baai heen. De Schotse baai. Op de punt heeft de Schotse William Patterson in 1698 Fort Andrew gebouwd. Een flinke expeditie die jammerlijk mislukte. Van de 3000 Schotten overleefde na 2 jaar maar 1000 man de Darien. Het Fort blijft achter in ruïnes. We varen verder de prachtige en geheel verlaten baai binnen. We laten ons anker vallen iets voorbij een klein dorpje met maar vijf huisjes. Voor het dorpje staat ook een huisje op het water. We zien geen leven. Op de kant brullen de apen! Wow, wat een laag geluid. We kunnen ze helaas niet zien.

San Blas

De 10 dollar fee wordt opgehaald

Al snel komt er een vrij grote lange boot van planken met achter op een Enduro buitenboordmotor aanvaren om geld te innen voor het ankeren. Het Bauhaus boek waarschuwt om hier vooral te vragen naar een betalingsbewijs (recibo), omdat hier meerdere dorpen zijn en je het risico loopt nog een keer te moeten betalen. We krijgen een prachtig A4 papier met daarop foto’s, stempels en in het Engels dat we betaald hebben. Het is ondertekent door de secretaris en de Chief “Remberto Rios” of the Island Mulatupu. We zijn onder de indruk.

We peddelen naar de kant op zoek naar de ruïnes van het Fort. Maar het woud is ondoordringbaar. We vinden deze keer geen ‘highway’, alleen kleine smalle paadjes naar de bananen- en kokosnoten plantages. We lopen terug naar de dinghy en proberen het in het dorpje nog een keer. We lopen naar een pad achter het dorp. Er is een zoet water riviertje. De zeep ligt er naast. Maar ook dit pad loopt naar plantages en daarna dood. We geven het op en lopen terug naar het kleine dorpje met vijf huisjes. Aan de waterkant zien we een vrouw voor een huisje. Mogen we door het dorpje lopen? Het is geen probleem. Iets verder zit een oudere man. Hij heeft vanmiddag gejaagd. We hoorden ze schieten! Als we vragen wat hij gevangen heeft, begrijpen we het Spaanse woord niet. Mirra, en hij loopt de hut in. Wij blijven netjes voor de deur staan. Entrada! Wow, we worden uitgenodigd om binnen in een hut te komen kijken naar wat ze geschoten hebben. Meteen om de hoek liggen op een houtvuur twee grote vogels. Het lijkt op een kalkoen of een pauw. Aan de muren hangen een aantal geweren (oops, ben ik even blij dat ik een fel oranje shirt aan had toen we door de bossen banjerde!). Er staan een paar emmers en pannen langs de kant van de hut. Verder zijn er geen meubelen. In een hangmat ligt een vrouw. En een andere vrouw staat te roeren in een grote soeppan op een gasplaatje met 2 pitten. Ze hebben hier dus ook gas! Het ruikt lekker. Maar het is bloedje heet in de hut met 2 vuren! Wel bijzonder dat we dit mochten zien. We bedanken de mensen en beloven op zoek te gaan naar een paar grote batterijen voor zijn transistorradiootje. We tuffen terug naar de boot.

Een hike van Puerto Perme naar Carreto

San BlasIk ben gestoken. Ze hebben hier een soort steekmug met de mooie naam “no-see-ums”. Nou I-do-see-ums. Het zijn kleine zwarte speldenknopjes, die venijnig hard steken. Ze komen in de avond als de wind weg valt en gaan doordat ze klein zijn dwars door alle horren heen. Ze laten geen bulten achter, maar het houd mij wel uit mijn slaap!

Vanuit Puerto Perme kun je een mooie hike maken naar de volgende baai en het dorpje Carreto. De baai bij Carreto is niet echt geschikt om te ankeren (lager wal), maar we vinden het wel leuk om het dorpje te zien. Dus we gaan hiken, samen met Lucy & John van het zeilschip Maraki. Kunnen we mooi het landschap van dicht bij zien! In het dorp wijzen twee mannen ons de weg. We vinden de vrij vlakke ‘highway’ naar Carreto. Het is alsmaar rechtuit. Splitsingen negeren we. We lopen dwars door het oerwoud, bananen plantages en onder de kokosnoten door. Een groep Guna’s passeren ons met manden vol met avocado’s. Het water loopt ons in de mond. Maar we zien ze onderweg niet hangen. De tocht is prachtig. We zien veel verschillende vlinders, waaronder de Morpho’s (grote blauwe vlinders), fluorescerende kikkers, een soort wandelende tak of boomkever, apen (ver weg hoor) en nog veel meer. We passeren ook de nodige plaatsen die in brand staan. Waarschijnlijk om de grond weer vruchtbaar te maken.

San BlasNa ongeveer twee uur flink doorstappen, komen we aan bij de andere baai. Aan zee is een soort open ruimte met alleen maar palmbomen. Eronder zien we wit zand, alles is netjes aangeharkt. Waarom ziet dit er zo netjes uit? Dat zijn we onderweg niet tegen gekomen. Het ziet er een beetje uit als een palmbomen park.

San Blas

Gieren

Als we het dorp naderen komt een man fluitend op ons af. Hij moet iets van ons… Hij heeft gezien dat we op het strand foto’s maakten van de gieren. En we mogen geen foto’s maken! Ok no problem, mogen we wel het dorp in? Dat moeten we eerst aan de chief (Sahila = een soort dorpshoofd) vragen. We lopen achter de man aan naar de Congresso. Een grote centrale hut waar de Guna’s elke dag samenkomen om de dag door te nemen en eventuele problemen te bespreken. Elk dorp heeft 3 Sahila’s (chiefs), deze liggen in het midden van de Congresso in een hangmat en luisteren naar de problemen en vertellen verhalen in een eigen soort taaltje. Er zit nog een vierde man bij die de vertaling naar de omstanders maakt. Als wij de hut binnen stappen is deze leeg. Links en rechts staan allemaal banken, sommige met een naam er op. In het midden hangen drie hangmatten. Aan het rieten plafond hangen lampen. De man laat ons alleen achter en gaat de Sahila halen. Wel vertelt hij ons nog even voor hij weg gaat dat wij de Sahila niet aan mogen spreken voor hij ons aangesproken heeft… Foto’s maken we uit respect niet meer, maar mijn handen jeuken!

Vrij snel komt de Sahila binnen. Een kleine magere man van in de 60 met een hoge hoed en verder westers gekleed. Hij vraagt waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan en wat we willen. We willen graag in het dorp rondlopen, mag dat? Hij denkt even na. Het mag, maar we mogen geen foto’s maken. Als we dat willen moeten we 50 dollar betalen! Kassa! Onze camera’s bergen we meteen op. No photo’s. Daarna lopen we het dorp in, op de voet gevolgd door de man van het strand. Het traditionele dorp verschilt niet veel van het dorp dat we gisteren hebben gezien.

In een winkeltje, met aardig wat spullen, bestellen we een cola. En hup, daar is de Sahila met hoge hoed weer! Of we voor hem ook een cola willen kopen? Frio?!! Ja echt, die hebben ze! Er staat een enorme vriezer! Afrekenen  (1,25 dollar per blikje) doen we bij de vrouw in traditionele Guna kleding met het schriftje. Vrouwen regelen hier nl. het geld en de zaken! Samen met de Sahila drinken we in de schaduw van de winkel op een stoeltje een heerlijke koude coca cola! De Sahila spreekt naast Spaans ook Engels en hij vertelt ons dat in het dorp 1000 mensen wonen. “Is that your wife?”. De meest gestelde Guna vraag tot nu toe. Hij moet vooral lachen om onze vraag of vrouwen de been- en arm kettingen ook afdoen als ze gaan slapen of badderen. Nee dus, ze gaan nooit af! Als we weg gaan zien we zelfs een groot aantal volwassenen en kinderen met kleren aan badderen en de zittend de was doen in de zoetwater rivier naast het dorp.

We pakken dezelfde weg terug. En ik vind zo waar op het strand een puntgave teenslipper in mijn maat! (ik ben weer compleet Sylvia!). Het laatste half uur vertellen mijn benen dat ze genoeg hebben gelopen. Rond 16.00 uur zijn we terug op de boot. Het was een geweldige hike! Aanrader. Sylfer heeft bezoek gehad van een Guna familie, die meteen heel brutaal aan boord klauterde. Als wij ze aanzien komen zijn we voorbereid. We zijn nl. moe van de flinke wandeling en hebben even geen zin meer in bezoek.”Not today, manana”.

Puerto Perme, we zijn in Guna Yala land!

San Blas

Uitzicht op de ankerplaats van Puerto Perme

We laten ons anker vallen achter de Maraki (een Amerikaans stel) & de Sylfer en spotten meteen de eerste ulu (uitgeholde boomstam) en mola (kleurrijke geborduurde lap met figuren, die vrouwen op hun blouse dragen)! De motor staat nog niet uit, of ze komen al geld halen. Een admission fee. 20 dollar per boot. Echt niet. Dat is een belachelijke prijs. Wij hebben in een boek gelezen dat we prijzen van 1 tot 5 dollar kunnen verwachten, 20 dollar is echt te veel. We willen 10 geven! Gelukkig gaan ze akkoord. Welkom in de Guna Yala…

Mmmm, niet te lang bij stil staan. Kijk toch eens om je heen! We liggen in de prachtige natuurlijke  baai Puerto Perme en kijken uit op een voetbalveld met daarachter een dorpje met rieten huisjes. Een beetje onwerkelijk. Om ons heen liggen verschillende vissertjes in uitgeholde boomstammen. Verder langs de kust zien we een groter plaatsje met rieten daken, dit is Anachucuna. En op de achtergrond van dit alles zien we de enorme bergen van de Darien. We zijn in Panama, sterker in Guna Yala, of zoals de Panamezen zeggen San Blas eilanden, een gebied waar je niet makkelijk komt. Vooral niet deze oostkant van de Guna Yala. Voorbij Isla Pinos (iets verder naar het Westen) kun je hier alleen nog met een charterboat of privé jacht komen. Het is hier stil. Geen snelverkeer, motorbootjes of vliegverkeer. Alleen vogels en kabbelend water. Relaxed.

San BlasEerst anker check! Helaas zien we geen hand voor ogen. Daarna snorkelen we nog even naar het rif, maar we hebben zo’n slecht zicht dat we bijna met ons hoofd tegen vuurkoraal aan botsen! Dan naar de kant. We laten de dinghy vallen en tuffen naar de kant over ondiep water. Het laatste stukje moeten we peddelen. Via het voetbalveld lopen we naar het eerste dorpje. Dit blijkt nieuw te zijn. Een uitbreiding van het dorpje er naast. Het bestaat sinds een half jaar.

Overblijfselen, maar van wat?

Overblijfselen, maar van wat?

In het zand ontdekken we nog een paar oude roestige locomotieven, rails en treinonderstellen (rietsuiker??). Als we mensen tegen komen vragen we of we het dorpje mogen bezoeken. Tuurlijk, geen probleem. De mensen zijn vriendelijk en spreken zelfs Spaans! Kinderen kijken nieuwsgierig naar ons. Roepen afwisselend “Hola” of “Hello, how are you? Ze krijgen duidelijk Engelse les op het schooltje.

San BlasAls we via een zandpad het dorpje binnen stappen is het alsof we terug gaan in de tijd, een hoog Afrika museum gehalte. De ronde huizen zijn van rietstengels, bamboe en palmbladeren liggen op de puntdaken. Alles met touw aan elkaar vastgeknoopt. Er zitten geen ramen in de huisjes. Wij kunnen niet echt door de stengels naar binnen kijken, maar ze zien ons wel. Vooral de kinderen en vrouwen staan naar ons te kijken tussen de kieren van de stengels door (wie kijkt hier naar wie?).

San Blas

De douche

Er staan meerdere gebouwen, rondom een soort erf. Alles is omheind, waardoor het overkomt als een gesloten gemeenschap. We kunnen nergens echt naar binnen kijken en de omheining is (voor mij) net te hoog om wat te kunnen zien. Dit is even wennen na alle open deuren in Colombia. Maar waarschijnlijk is dit hun enige kans op een beetje privacy. Bamboestengels houden nou niet bepaald veel (geluid) tegen. En de huisjes staan niet ver van elkaar vandaan. De ‘badkamer’ staat op het erf. Er loopt zelfs een waterleiding naar toe!

San Blas

Doorspoelen is niet nodig

En een sanitaire stop doen ze in een van de centrale houten huisje boven de zee. Aan de buitenkant van de hut hangen de overblijfselen van kokosnoten, die ze gebruiken om vuur mee te maken.

San BlasDe Guna Yala (San Blas) is een lang smal gebied langs de kust van Panama, van 230 km lang. Ze hebben er meer eilandjes dan dagen per jaar (rond de 400) en er zijn er maar 40 bewoond, door totaal 33.000 Kuna’s. Ze zijn sinds 1925 autonoom onder de vlag van Panama en hebben ook een eigen voornamelijk spreek taal, Dulegaya, maar sinds kort ook schrijftaal. Omdat de oostkant van de Kuna Yala niet veel bezocht wordt door toeristen, zijn de dorpjes hier vrij traditioneel. Maar we zien dat de westerse wereld hier inmiddels ook zijn intrede heeft gedaan. Ze hebben zonnecellen, schotels, zelfgemaakte lantarenpalen van een houten paal met een emmer op zijn kop en daarin een lamp, radio en TV (flatschreen!). De oorspronkelijke huizen zijn van rietstengels en bladerdaken, maar we zien ook al huizen van houten planken, zelfs een stenen huis en een huis met twee verdiepingen.

San Blas

Voetballen voor de Congresso

Ze hebben voor de kinderen een school, een voetbalveld en een basketbalveld. Op de schooltafeltjes zien we boeken met Spaanse les en rekenen. Het enige wat we niet zien zijn mobieltjes! We hebben ook geen netwerk. Hoe lang zou dat nog duren?

San Blas

Een Chicha pers, met op de achtergrond de Blabberboot

De meeste Guna mannen vinden het leuk om een praatje te maken en spreken Spaans. Ze zijn nieuwsgierig waar we vandaan komen. De vrouwen zijn schuw. Zien er prachtig in de traditionele Guna kleding, maar ze willen niet op de foto. Het is me niet helemaal duidelijk of ze gewoon geen foto’s willen (bijgeloof zoals bij andere stammen) of da het te maken heeft met het feit dat ze bij een bezoek aan Panama city zagen dat afbeeldingen van hun werden verkocht voor 1 dollar, zonder dat ze er zelf profijt van hadden. Volgens het Bauhaus boek is dat de reden waarom ze nu 1 dollar vragen voor een foto! De kinderen zijn gelukkig open, zwaaien allemaal, geven een hand, lachen, rennen met ons mee en zeggen gedag.

San Blas

Colombiaanse barca

Terug op de boot komt er net een Colombiaanse Barca voor ons liggen. Deze handelaren kopen de kokosnoten op bij de Guna’s. De kokosnoot was vroeger het geld (1 kokosnoot is 1 dollar) of beter ruilmiddel van de Guna’s. De Colombianen kochten deze op in ruil voor goederen zoals Nescafé, ingeblikt voedsel, kleding, batterijen, benzine etc. De Guna’s produceren wel 30 miljoen kokosnoten per jaar! Nu verdienen de Guna’s meer geld met de verkoop van Mola’s !

Wat een dag … zo veel indrukken… we zijn er stil van.

Laatste dag in Colombia

Colombia

Een tropisch tafereeltje…

De wind is afgenomen en de swell een stuk minder. We kunnen weer verder. Vandaag de laatste voorbereidingen voor we anker op gaan. We beginnen de dag met water halen. Aan de steiger voor het centrale plein staan twee kranen en vullen we onze jerrycans met water. Het is bij de prijs van het liggeld inbegrepen, net als de basura (afval), die we onder de boom naast de pier kunnen leggen. De druk van het water is niet al te groot, de swell behoorlijk, dus we staan aardig te balanceren in de dinghy, maar met veel geduld hebben we alle flessen en later de tank vol.

De laatste hike
Nou ja hike, het was een kleine wandeling naar de Diana waterval. Het bord was groter dan de waterval! Er is de laatste tijd geen regen gevallen en dat resulteert in een miezerig stroompje waar je je haar niet eens onder kunt wassen!

Colombia

Cielito Lindo!

De laatste pesos
We maken het laatste geld op aan verse groente bij Cielito Hielo, een winkeltje waarvan het raam de toonbank is. Erachter staat Marta, een muy divertido (vermakelijke) dame. Ze vertelt geweldige verhalen en door haar enorme expressiviteit kunnen we haar nog goed volgen ook. Meteen een lesje Spaans. In de Kuna Yala kunnen we niet al te veel kopen en hier is nog keuze genoeg. We kopen bieten, komkommer, wortels, uien en een grote witte kool. En bij een andere kruidenier kopen we 20 eieren (de pannenkoeken zijn ons goed bevallen) en aardappelen. Daarna eten we een lekker stukje kip met patat, rijst en salade bij Dona Trini. Terwijl we op ons eten wachten legt een soort ‘groentenboot’ aan. Het hele dorp loopt leeg. Ben gaat even kijken en komt terug met heerlijke papaja’s en ananassen. We kunnen er weer even tegen. Voorlopig geen last van scheurbuik.

OpenCPN, hoe was het ook alweer?
Normaal zeilen we op de kaarten van Navionics op de plotter en de iPad. Maar voor Guna Yala land zijn deze waardeloos. De kaarten stammen uit de tijd dat de Spanjaarden ergens in 1600 de kusten hier onveilig maakten. Sindsdien is er geen kaart meer bijgehouden. Gelukkig is er een alternatief: het geweldige boek van Eric Bauhaus. Een must-have voor elke zeiler die naar Panama en vooral Guna Yala land (San Blas) gaat. In dit boek staat informatie over de bestemmingen, aanlooproutes, waypoints en kaarten. Daarnaast hebben we alle kaarten ook digitaal. Deze kunnen we invoeren in Open CPN en over de huidige kaarten projecteren. Fluitje van een cent… Ehhhh? Maar hoe doe je dat ook alweer? Het is lang geleden dat we OpenCPN hebben gebruikt. Het werkt bij ons alleen op de laptop met Windows 7 een oudere OpenCPN versie. Via het loepje, optionele instellingen, kaarten voegen we het pad naar de kaarten toe. Et voila. Het werkt zo waar!

Op de back up laptop hebben we Windows 8 en versie 3.2.2 van OpenCPN. Ik krijg de GPS (via AIS) niet geïnstalleerd. Waarschijnlijk zijn  de drivers niet goed. Helaas hebben we ook geen internet om deze downloaden. Dit kan pas in Panama op het vaste land, waar wifi is! Maar misschien ziet iemand kans mij voor die tijd de instellingen te mailen van deze versie? Dan kan ik in ieder geval uitsluiten dat ik hier iets fout heb staan. Maar dat ter zijde. Terug naar de voorbereidingen.

OpenCPN en de kaarten van Bauhaus werken! VINK. De waypoints staan ingevoerd. De boot zit weer vol met water en we hebben geen zakken met afval meer aan boord. De laatste Colombiaanse dinero’s zijn uitgegeven. Vink, vink, vink. Volgens mij kunnen we morgen vertrekken. Op naar Guna Yala land! Spannend.

Bye bye Colombia
Maar varen naar een nieuw land betekent ook dat we een ander ontdekt land achter ons laten. Na weken verruilen we Colombia voor Panama. We vonden Colombia een geweldig land. We hebben ons nooit onveilig gevoeld. De taal is geen probleem. Een beetje Spaans helpt. Het reizen is gemakkelijk (met bus, taxi en vliegtuig). Toen we naar Bogota, Salento en Medellin gingen hoefden we niet eens van te voren een hostel te bespreken. We vonden overal snel een goede slaapplek! Het is daarnaast duidelijk een land in wederopbouw. De mensen willen een vervelende tijd achter zich laten en staan open voor toeristen. Ze laten ons voelen dat ze blij zijn dat we er zijn. We krijgen vaak midden op straat een hand. “Hola, waar kom je vandaan? Wat vind je van Colombia?” Ze zijn nieuwsgierig, maken graag een praatje over voetbal en heten ons vervolgens welkom in hun land. Ze zijn trots op hun land. En dat mogen ze zijn vinden wij. Het is een prachtig land, groot & gevarieerd (ook in temperatuur), met een geweldig zeilgebied en mooie steden. Het eten en dan voornamelijk het fruit is heerlijk. We hebben er met volle teugen van genoten!

Een ijsje van Chila!

Colombia

Een IJsje van Chila!

Chila. Een kleine vrolijke Colombiaanse dame. We komen haar regelmatig tegen als we het dorp in lopen en ze zegt ons altijd vrolijk gedag. Ze is herkenbaar aan haar karretje. Het heeft wel iets weg van een rollator. Maar daarvoor heeft ze hem niet nodig. Ze verkoopt ijs. En in het karretje staan twee ijsboxen vol met zelfgemaakte ijsjes in wel 10 verschillende smaken. Je herkent de ijsjes van Chila aan de scheve stokjes. We hebben er eentje gehad met kokosnoot. Heerlijk!

Als we haar vandaag tegen komen, zit ze voor de kerk op de stoep met twee dames. Ze heeft net haar eerste Engelse zinnen geleerd en wil het graag op ons uitproberen.

“I have a very nice cabana and it costs 20.000 pesos per person”. Ok, zegt Ben, “Is it also possible for 10.000 pesos?”. Ze zegt direct “Yes”, maar heeft geen idee op welke vraag ze antwoord geeft. Dat blijkt wel als iemand haar uitlegt dat ze net de cabana voor de halve prijs heeft weggegeven!

Maar ze geeft neit snel op. Ze wil het nog een keer proberen. Dus gooit ze de volgende net geleerde Engelse zin er uit:
” I have very good icecream with cocos, strawberry, passionfruit (en nog 7 smaken meer), they cost only 1500 pesos.”

“Do you want to marry me?” reageert Ben snel. En ze roept meteen yes!! Ha ha. De dames naast haar leggen uit waar ze net ja op heeft gezegd. We moeten ontzettend lachen en ze kan de grap zelf ook enorm waarderen.

Een bounty gevoel op Cape Tiburon

ColombiaAan de rechterkant (vanaf het land dus links) van de baai ligt Cabo Tiburon, een andere mooie hike. Mag je trouwens iets een hike noemen als het nog geen 4 km is? Geen idee, maar het klinkt wel lekker. Enfin, we gaan dus weer en route en volgen de betonnen weg door het dorpje naar de andere kant van het strand. Van hier uit lopen we onder een mangoboom (alas no, mango’s today… alleen hele groene, die eten ze hier met zout en azijn! Best wel lekker) door naar een pad langs het water. We passeren een tankstation. Voor de zeilers: je kunt hier diesel & benzine tanken. En de Guardia Civil. Ze hebben een vrij grote snelle boot in het water liggen. Start klaar. De mannen zitten/hangen wat voor het gebouwtje.

Colombia

Zo veel aangespoeld plastic afval…

Voorbij de Guardia Civil markeert een bruin bord met opschrift “Cabo Tiburon” het begin van het pad. Het pad loopt verder langs het water en we zien de branding wederom van dichtbij. Hier moet je niet met je bootje stranden. Het stikt er van het harde koraal. Op het strand ligt ontzettend veel aangespoeld plastic. Maar ik heb nog geen goede vervangende slipper gevonden. Mijn slipper is in Cartagena de Indias over boord gegaan en ik zoek nu een nieuwe… Het laatste stuk naar de kaap lopen we over het strand, tussen de kokospalmen door. Bij een finca zitten ze op het terras heerlijk een kokosnoot te eten en ze laten ons ook een stukje proeven. Dit smaakt naar meer.

Colombia

Met een verse kokosnoot krijgen we een echt Bounty gevoel op Cabo Tiburon

Er staan hier ontzettend veel palmen met grote/rijpe kokosnoten, ze vinden het vast niet erg dat we er twee van de grond oprapen die van binnen nog klotsen. Met een mes snijden we door het vlees aan de buitenkant. Daarna pakken we er een steen bij om deze vezels verder los te slaan. Uiteindelijk ontdoen we de kokosnoot langzaam van zijn taaie beschermende jasje. We geven de vrijgekomen harde noot nog een paar zachte tikken op zijn kop, net als bij een eitje en dan klotst het kokossap er uit! Heerlijk, verfrissend! En binnen in de noot zit ontzettend veel vruchtvlees. We smullen. Mooier dan dit kan niet. Dit is het echte bounty gevoel: zittend op een omgevallen palmboom op het einde van de kaap een zelf (gevonden) kokosnoot eten. Nu nog een onbewoond eilandje.

Wandelen naar buurland Panama

Colombia

Uitzicht op de ankerplek

Vanuit Sapzurro kunnen we gewoon naar Panama -het volgende land- wandelen. Met een kopie van ons paspoort op zak volgen we de bordjes met daarop “La Miel” vanuit het stadje. Onder aan de heuvel staat nog een laatste bordje met “La Miel” en dan begint de klim van 270-something treden naar boven. We hebben ze niet allemaal geteld, maar het waren er veel en het was steil. Een kuitenbijtertje. En er staat geen wind aan deze kant van de berg.

ColombiaEn dan ineens op 75 meter hoogte zitten we op de top van de berg. Er staat een bord met ‘Welkom in Sapzurro’.

Panama

Welkom in Panama!

Twee stappen er tegen over staat een ander bord met ‘Welkom in Panama’! Ertussen zit onder een afdakje achter een paar zandzakken een man van het Panamese leger. Voor hem ligt een walkie talkie, mobieltje (met muziek) en een transistorradiootje. Op zijn schoot ligt een behoorlijk groot geweer. Ik heb het gevoel dat we terug gaan in de tijd. Deze man past zo in het decor van een openlucht museum over de tweede wereld oorlog. Maar in dit geval is het de Panamese grenspost! Hij wil ons paspoort zien. We geven hem ons kopie. “No, originale”. Ehhh ja, die hebben we niet bij ons, die ligt beneden op de boot. Ze hebben ons verteld nooit je originele paspoort mee te nemen. Maar deze man wil niet wijken. Origineel paspoort en anders mag je niet door. Dit maakt ons wel nieuwsgieriger naar de andere kant.

Colombia

De grensovergang tussen Colombia en Panama

Tja, een patstelling dus. We hebben geen origineel bij ons. Dat gisteren een ander Nederlands stel met een kopie mocht doorlopen maakt hem niets uit. Andere groep, andere mensen, andere regels… Mmmm. Hij lijkt niet op andere gedachten te brengen. Maar na vijf minuten en een paar keer nee, slaat hij om. “De volgende keer moeten jullie wel het origineel meenemen”. Si señor! (alsof we elke dag de grens over willen…). Hij schrijft onze gegevens in een schrift en zegt er nog eens bij dat we vandaag wel terug moeten komen! En dat laatste is zeer grappig, als we beseffen dat er in La Miel niet veel is. Het is kleiner dan Sapzurro. De enige weg er naar toe over het land is dus de weg die wij net hebben gelopen. De rest gaat over het water. Het dorpje en de vrijwel allemaal houten huizen zien er iets armoediger uit. In ieder geval minder onderhouden. De mensen hebben hier niet veel. Langs het strand zitten een paar kleine strandtentjes. Helaas allemaal dicht. En dan zit er ineens een megagrote airco gekoelde winkel aan het einde van het strand. Althans megagroot voor deze regio dan! Ze verkopen er van alles maar voornamelijk (sterke) drank, tegen lage prijzen!

Colombia

De Panameese vlag in het gras

Op het strand ligt een grote groep mensen te slapen. Het zijn Cubanen. Net hier gestand. Ze willen via het land naar Amerika. Bizar. Dit lijkt ons een hele omweg. Buiten de kleren die ze aan hebben, hebben ze niets. Maar ze zijn vrolijk en komen blij over. We hopen maar dat het lukt en ze vinden wat ze zoeken.

ColombiaAls we dezelfde weg weer terug lopen naar Sapzurro passeren we een man met een grote zware ton op zijn schouder. Later passeren er nog een paar mannen met ‘vracht’. Alles gaat dus te voet naar La Miel. Wij hebben al moeite met een rugzak met een fles water!

Nog meer hiken rond Sapzurro, Colombia

Colombia

De vuurtoren in de branding

Ok, het is geen lange wandeltocht, maar wel een hele leuke omdat er momenteel nog steeds hoge golven de baai bij Sapzurro in rollen. Aan de linkerkant van de baai (ehhh van het land af gezien rechts) loopt een pad langs het water naar de ijzeren vuurtoren op de rotsen. We passeren een plantage met bananen- en palmbomen. Aan een boom hangen zelfs gele (plantain) bananen. Dit komen we zelden tegen, ze zijn meestal gifgroen. Zelfs als je ze koopt in de winkel. De plantain is vergelijkbaar met een aardappel en wordt naast groente en vlees geserveerd in de vorm van patacones, gefrituurde platgeslagen bananen. Het smaakt een beetje melig, er zit eigenlijk niet zoveel smaak aan.

Maar deze rijpe bananen laten we niet hangen! Ze smaken voortreffelijk, sterker nog ze zijn zelfs heel zoet. Een tropisch kadootje van moeder natuur.

Onderaan de rots kijken we uit over de baai en op de ijzeren vuurtoren. De golven die er over heen slaan zijn spectaculair en doen de vuurtoren soms helemaal verdwijnen. Natuurgeweld waar we uren naar kunnen kijken.

Zo maar een middag in Sapzurro, Colombia

 

Colombia

Feliz Compleanos! salute!

Tja, Sapzurro is zoals eerder vermeld een klein dorpje. Er gebeurd niet zo veel. Om ons heen motort een vissersbootje. Er lopen wat backpackers voorbij die over de heuvel van Capurgana komen. Een paar mannen werken op het strand aan hun lanchas. De boten krijgen een nieuw jasje. Klaar voor het nieuwe (hoog)seizoen. Wanneer is dat eigelijk? Op een zeilers en verdwaalde backpackers na zijn er nu niet veel toeristen. De meeste barretjes en restaurants zijn gesloten. Aan de buitenkant kunnen we trouwens vaak niet zien wat het is. Nergens hangt een bord, een naam of reclame. Pas als we naar binnen stappen, zien we wat er te halen valt… bier, groente of vlees. Signing doen ze niet aan. Zo grappig. Als we aan het einde van de middag door het dorpje slenteren zitten de mensen lekker te kletsen onder de amandelboom of voor hun huis. Hola, buenas! Allemaal zeggen ze gedag. Hondjes lopen achter ons aan. Zo nu en dan komt er een lancha bij de pier aanvaren. Als we verder langs ‘de hoofdstraat’ wandelen spotten we voor een huis, waar de deur zoals gewoonlijk open staat, een grote groep mensen. De mannen spelen Domino. De dames zitten te kletsen. Er hangen lampionnetjes en we vragen wie er jarig is. De dame van het huis is jarig. We krijgen spontaan een glaasje rum in onze handen geduwd. Salute! Ben zingt in het Nederlands ‘Lang zal ze leven’. We drinken de rum op en lopen verder.

Colombia

Bingoooooooo met maiskorrels

Spaans leren tellen met BINGO!!!
Als we weer verder lopen passeren we een groepje dames die onder het afdakje van een verlaten restaurant Bingo spelen. Als (afdek)fiches worden steentjes, kralen en zelfs maïskorrels gebruikt. Inventief! Ben loopt naar de berm en verzamelt een handvol steentjes. Hij schuift aan bij de dames.

Colombia

Bingo met steentjes en maiskorrels

Hij besteld 5 kaarten en betaald 100 pesos per kaart (dat is 3,5 cent of zoiets) . “Dit is goed voor mijn Spaans” Ing. En dat tellen in het Spaans is best lastig. De dames gaan muy rapido. Nederlander of niet. Als wij nog aan het uitdokteren zijn wat seizenta y ocho is… wordt het volgende nummer al weer geroepen. Om het ons makkelijk te maken roept ze af en toe de twee getallen afzonderlijk (siete ocho). Maar doordat we zo druk zijn met het achterhalen van de juiste getallen, overzien we lang niet alle nummers op de kaarten en vergeten we sommige af te dekken… Wij maken totaal geen kans op die Mercedes, haha. Maar het is wel leuk. En de dames schijnen er ook lol in te hebben! Na drie spelletjes houden we het voor gezien. Genoeg Spaans geleerd voor vandaag! We slenteren weer terug richting boot. Zo maar een middag in Sapzurro. Niets bijzonders eigenlijk. Maar wel memorabel en heel relaxed.