Film The Butler

We zijn weer naar de film geweest! Deze keer naar The Butler. De film gaat over Cecil Gaines, een jongen die opgroeit tussen de katoenvelden in het zuiden van Amerika, daar ontsnapt en via via in 1957 een carrière als butler begint in het Witte Huis. Hij heeft uiteindelijk onder 8 presidenten gewerkt. Een mooi gegeven voor een film. Wat heeft die man veel gezien en gehoord!

Een geschiedenis les in 1,5 uur. In no time komen alle presidenten en de geschiedenis van de Black Panters, Black Power Movement, de moord op president Kennedy & Martin Luther King, de Ku Kux Clan etc. etc. voorbij. Ik snapte alleen het fragment met Lady Di niet in deze context. De film is gebaseerd op een echt personage, Eugene Allen (1919-2010), maar niet alles wat zich in de film afspeelt is waar gebeurd. Zo heeft de butler in de film maar liefst twee zonen, terwijl de echte butler er maar eentje heeft. Uiteindelijk heeft hij Obama net niet meer meegemaakt. Hij was toen al met pensioen maar wel uitgenodigd voor de inauguratie. Een heftige verhaal, vooral als je je beseft dat dit alles nog geen 50 jaar geleden is gebeurd! Bizar.

Ze hebben trouwens wel een blik bekende Amerikanen open getrokken. Ik zag onder andere Oprah Winfrey, Robin Williams, Lenny Kravitz en Mariah Carey voorbij komen.

Op internet kwam ik een CNN reportage tegen van de echte butler:

Daarnaast kwam ik nog een leuk artikel tegen waarin beschreven wordt wat wel en niet gebeurd is in het leven van Cecil, ehhh Eugene. N-Joy!

Landhuizen van Curaçao

Er zijn op Curaçao nog veel landhuizen (plantagehuizen) bewaard gebleven uit de slaventijd, sommige zijn zelfs zeer goed onderhouden. De landhuizen werden altijd boven op een heuvel gebouwd. Zo hadden de huizen oogcontact met ten minste twee andere landhuizen en kon men elkaar waarschuwen met fakkels o.i.d. in geval van nood (bij opstanden e.d.). Daarnaast werden de huizen zo gebouwd dat men volledig kon profiteren van de oostelijke passaatwind, die het hele huis heerlijk koel hield. En je hebt vanaf de heuvel uiteraard een goed zicht op de plantage. De meeste landhuizen zijn vernoemd naar de (Spaanse en Nederlandse) slavenhouders, of de Kas di Shon zoals de landheren hier werden genoemd. Zo heb je o.a. Jan Kok, Ascension, San Juan etc.

De Landhuizen waren oorspronkelijk wit en zijn nu overwegend geel, de kleur van het katholieke geloof en de Paus. Het verhaal gaat dat ze een kleurtje hebben gekregen omdat een of  andere gouverneur pijn in zijn ogen kreeg van de witte huizen. Hij gaf de opdracht de huizen van een (gele) kleur te voorzien. Leuke van het verhaal is dat de man ook een vinger in de pap had van de plaatselijke verffabriek die de verf moest leveren!

Hieronder een kleine verzameling van de landhuizen die wij bezochten tijdens ons verblijf op Curaçao.

Nena Sanchez Gallery

Nena Sanchez Gallery

Landhuis Kok en de kunst van Nena Sanchez
Landhuis Jan Kok was van de 18e eeuwse slavenhandelaar Jan Kok en is gebouwd rond 1840. Het is een zoutplantage en kijkt uit over de zoutpannen van de St. Marie Baai met flamingo’s. Begin 1900 produceerde het landhuis nog 16.000 vaten zout. Het landhuis Jan Kok ziet er goed onderhouden uit en je vindt er nog een oude keuken met rode muren en witte stippen (ze zeggen om de vliegen af te schrikken) en zolder (met vleermuizen). Verder is het landhuis vooral gevuld met kunst van Nena Sanchez, een autodidactische, plaatselijke kunstenares die schildert in mooie felle kleurtjen op van alles en nog wat. Je ziet werk van haar op doek, stenen, maar ook potten en pannen. En in de achtertuin staan nog meer beschilderde beelden van Nena Sanchez. 

Sjon Martin kijkt nog steeds uit op landhuis Asencion

Sjon Martin kijkt nog steeds uit op landhuis Asencion

Het spookt op Landhuis Ascencion
Dit Landhuis, aan de weg naar Westpunt, stamt uit 1672 en het spookt er zeggen ze. Er staan drie vlaggenstokken en de Nederlandse vlag waait tussen de twee andere vlaggen altijd de andere kant op, tegen de wind in. Jammer genoeg hingen er geen vlaggen in stok toen wij er waren.

Dit is een van de meest gehate landhuizen op het eiland, omdat hier de slaven vanuit de boten hier naar toe werden gebracht om aan te sterken en daarna doorverkocht te worden. Slaven die niet werden verkocht verdwenen naar Landhuizen op Curaçao.

Buiten het terrein, voor het Landhuis ligt Sjon Martin op zijn buik met zijn hoofd tussen zijn handen begraven. Hij kijkt uit op het Landhuis. Deze wrede slaaf had zich opgewerkt en ze hebben hem zo begraven uit wraak. Op deze manier kon hij de slaven wel blijven zien, maar geen invloed meer op ze uit oefenen!

Elke donderdag kun je een rondleiding op het landhuis bijwonen en op de 1e zondag van de maand is er een lokale kunstmarkt.

Landhuis Knip, beginpunt van eerste slavenopstand op Curacao

Landhuis Knip, beginpunt van eerste slavenopstand op Curacao

Landhuis Knip en het TULA museum
Landhuis Knip, genoemd naar de Kenepa boom is vooral bekend door Tula, de slaaf die op 17 augustus 1795 voor de eerste slavenopstand op Curaçao verantwoordelijk was. Witte monumenten (arm/hand met ketting) op het eiland markeren de plekken waar Tula langs gelopen heeft tijdens zijn tocht naar de gouverneur. Er staat er ook eentje bij dit landhuis. In het landhuis zit nu een museum over de slavernij. Bizar om op een kopie te zien dat een meisje van 10 dezelfde zware straffen krijgt als een volwassenen. Het leukste is wel om een rondleiding te nemen. De bijbehorende teksten zijn namelijk in het Papiaments en de rondleiding is erg leuk. Ze vertellen veel en ze zingen zelfs bij de Tumba (tot een paar jaar geleden was deze trommel nog verboden) of ze doen voor hoe de dames zongen terwijl ze aan het wassen waren.

Het landhuis San Juan

Het landhuis San Juan

Landhuis San Juan en ‘mijn zuster de negerin’
Het landhuis van de heilige Jan (San Juan) kun je niet van binnen bekijken omdat het nog van lokale familie is. Wel kun je tegen een kleine vergoeding aan de man onder de boom, over het terrein van de voormalige plantage rijden. Je ziet dat ze hier niet op een paard wedden. Ze hielden er o.a. zoutpannen voor schaarse tijden en de meer duurzame Indigobomen op na.

Er staan nog een paar Tamarinde bomen, een van de weinige overgebleven op het eiland. De boom komt oorspronkelijk uit Afrika en zijn waarschijnlijk ontstaan door zaden die meegenomen zijn door slaven. Van Tamarinde kun je o.a. dorstlessende drank maken. Daarnaast is dit het enige landhuis waar ze een weliswaar piepklein huisje hadden voor zwangere slavinnen om daar te bevallen.

Op dit landhuis speelde zich ook een liefdesverhaal tussen de blanke zoon van de landheer en een slavin af. Er is een boek over deze geschiedenis geschreven “Mijn zuster de negerin” van Cola Debrot. Toen hij zijn toekomstige bruid aan de familie voorstelde werd hij van het landgoed verbannen. Na het afschaffen van de slavernij is hij op verzoek van de familie weer teruggekeerd naar het landhuis en  er samen met vrouw en kinderen gaan wonen.

Chobolobo de Blue Curacao Factory

Chobolobo de Blue Curacao Factory

Landhuis Chobolobo en Blue Curacao
Het Landhuis uit begin 1800, is tegenwoordig het huis van het lokale drankje Blue Curaçao. Blue Curaçao wordt gemaakt van de laraha sinaasappel. Deze stamt af van de door de Spanjaarden uit Valencia meegenomen sinaasappels. Maar door het klimaat en de andere bodem in Curaçao smaakte de sinaasappels bitter en waren ze oneetbaar. Ze raakten in de vergetelheid en groeiden in het wild door. Pas eeuwen later ontdekte men dat je van de schil van deze sinaasappels ook likeur kunt maken en de Spaanse familie Senior begint in 1946 een destilleerderij die de enige echte Blue Curaçao maakt.

De likeur is van oorsprong kleurloos en kleurstoffen zorgen voor het kleurtje. Maar de bekendste is toch wel Blue Curaçao. Ze smaken eigenlijk allemaal hetzelfde. Aan het einde van de rondleiding volgt een kleine tasting en we krijgen een oranje Blue Curaçao, een beetje jammer zegt mijn marketing-hart dan…

Expeditie Kabrietenberg

On top of de Kabrietenverg

On top of de Kabrietenberg

Op het Spaanse Water kijken we vanaf ons bootje uit op de Kabrietenberg. Ooit een eiland, maar door Shell is er een weg gekomen en is het eiland-af. Aan het Spaanse Water woont ook Timo, een Antilliaan die o.a. wandeltochten organiseert. Hij heeft de Kabrietenberg toegankelijk gemaakt voor wandeltochten naar de top door eigenhandig paden te hakken tussen alle begroeiing en met name cactussen door.

Samen met Timo en de bemanning van de Acapella, Sylfer, Betty Boop en Bella Ciao beklimmen we de berg. Het is een woest pad omhoog, we klimmen door een smalle spleet die een bepaalde draai techniek vereist, anders zit je vast. En een rots is hard, geloof me, mijn knie kan het gelukkig nog na vertellen. Ondertussen vertelt Timo honderduit. We passeren bomen, indigo plantjes, een oude termieten heuvel, witte mieren, vogels, hallucinerende cactussen en een zaag in de boom als relikwie en richtingaanwijzer.

Boven op de heuvel genieten we van een prachtig uitzicht op het Spaanse Water en onze drijvende huisjes. Tenslotte keren we terug naar de woonboot van Timo. Hij heeft voor ons een Kriyoyo maaltijd bereidt. We kijken wederom uit op het Spaanse Water met een machtig mooie zonsondergang en we sluiten de avond af met zang & gitaar.

Plasa Bieu: lekker kriyoyo eten in Curaçao

De oude overdekte markt in Willemstad

De oude overdekte markt in Willemstad

Op de oude overdekte markt in het centrum van Willemstad zitten een aantal lokale eettentjes op een rij. Je kunt er genieten van de echte Curaçaose lokale -Krioyo- keuken. Ze beginnen ’s morgens vroeg en koken op een grill met houtskool. Rond de middag kunnen wij er terecht en betalen ongeveer 12,50 ANG (rond de 5 euro) voor een geweldig lekkere maaltijd. Als we binnen komen proberen ze ons allemaal naar een van de lange tafels te lokken. We kiezen voor Zus di Plasa. De menukaart is handgeschreven en we kunnen vooral kiezen uit stoofschotels (stoba’s) van groente, kip, geit of vis.

Ik kies voor de lokale cactus soep … en krijg er fungi rol bij (een soort deegrol van mais, het beste te vergelijken met polenta). De soep is ehhh ja, wat zal ik eens zeggen… apart … Apart is meestal niet goed…. Laten we het anders stellen, de soep is slijmerig, op mijn lepel maar ook in mijn mond. Ik kan er niet aan wennen…. Maar ik eet wel netjes mijn kommetje leeg.

Weetje. De soep wordt gemaakt van de lokale cactus; de Kadushi. De naam Kadushi is een samenstelling van Cactus en ‘Dushi’ en Dushi betekent in het Papiaments ‘lekker of lief’. Vreemde naam voor iets met stekels! Voor de soep halen ze de stekels en schil er af en gebruiken ze het zachte binnenste gedeelte.

De tweede keer neem ik de Arepa de Pampoena, lekker safe … pompoenpannenkoekjes van Zus di Plasa. Dat bevalt me stukken beter. Het recept voor de ‘doe-het-zelfers’:

Arepa de pampoena (uit het kookboekje ‘smullen op z’n Antilliaans)

Smullen op z'n Antilliaans

Smullen op z’n Antilliaans

Benodigdheden:

  • 50 gr pompoen
  • ¼ theelepel zout
  • ¼ cup bloem 55 gr
  • ¼ theelepel bakpoeder
  • 1 eetlepel melkpoeder
  • ½ ei
  • ¼ cup water
  • 1 eetlepel rozijnen
  • 1 eetlepel vet (voor bakken)
  • ½ eetlepel suiker

Bereiden:

  • Maak de pompoen schoon en snijdt in stukjes
  • Breng het water met zout aan de kook en voeg de pompoen toe, laat 15 minuten koken
  • Giet het water af. Prak de pompoen fijn met een vork
  • Bloem, bakpoeder, melkpoeder, ei, water, rozijnen en kaneel toevoegen en alles goed mengen tot een glad beslag
  • Vet in koekenpan
  • Bak van het beslag 3 arepa’s op een kleine vlam tot de arepa aan de bovenkant droog is, dan omkeren en op middelgrote vlam verder bruin en gaar bakken
  • Leg de arepa op een platte schaal en bestrooi met suiker.

Kome dushi!

Waarom gebruikt men nog metalen ritsen op een zeilboot?

Waar oude potjes niet goed voor zijn!

Waar oude potjes niet goed voor zijn!

De strijd tegen UV aan boord zet zich voort. Vandaag is onze bimini (zonnetent boven de kuip) aan de beurt. De bimini bestaat uit drie delen; een middenstuk direct boven de kuip, een voorflap waarmee we schaduw krijgen in de kajuit en een achterflap waarmee we de zon in de namiddag uit de kuip houden. Helaas heeft de rits van de achterflap het begeven. Het garen rond de rits laat ook spontaan los… Hierdoor hebben we al een tijdje geen achterflap en is aan het einde van de middag met laaghangende zon ontzettend warm in de kuip, dus we hebben nieuwe plastic ritsen gekocht en deze gaan we er vandaag aanzetten.

Ook nu duren de voorbereidingen weer langer dan het er aan zetten van de nieuwe rits. De bimini zit namelijk met ritsen aan het framewerk vast en deze metalen ritsen zijn vastgekoekt door het vele zoute water. Er komt geen beweging in, WD40 en potjes met heet water mogen niet baten…  Dan maar het hele framewerk los. Daarna schuiven we de bimini er zo af, over het framewerk heen. De rest is een fluitje en binnen no time hebben we een nieuwe kunststof rits aan de bimini!

Als we bijna klaar zijn pakken we de dinghy en varen naar buiten om te snorkelen en lekker af te koelen. Je kunt rechts van het Santa Barbara resort geweldig mooi snorkelen in helder water tussen de vele soorten koraal en vissen. Na het snorkelen maak ik de klus ook af en heb ik twee grote naaiklussen van de to do lijst gestreept. Vlak voor zonsondergang zetten we de bimini er weer op en ritsen we de achterflap er aan. Laat de zon maar komen!

Onze zeilen voeren een strijd tegen UV

In no time nieuwe zeilen met de Sailrite

In no time nieuwe zeilen met de Sailrite van de Bella Ciao

Alle dagen schijnt de zon en dat vinden wij he-le-maal niet erg, maar het materiaal aan boord heeft zwaar te leiden… Het garen waarmee de UV strip aan de genua zit vastgenaaid laat door alle UV stralen spontaan los… Ik heb al e.e.a. met de hand gerepareerd in Martinique. Marlène van de Rafiki heeft in Grenada de groothoekschoot opnieuw vastgezet. Maar nu moeten we toch echt een keer de hele UV strip onder handen nemen. We mogen hiervoor gebruik maken van de Sailrite naaimachine van de Bella Ciao, we moeten alleen het zeil nog die kant op krijgen…

De voorbereidingen vragen veel tijd… De 150% Genua moet er af… daarna stoppen we het hele gevaarte in een zeilzak, tillen deze van boord in de wiebelige dinghy en varen naar de Bella Ciao. Daar moet de zak weer van boord en tillen we het zeil aan het voordek. Ik typ dit een stuk sneller! De zak is zo groot en zwaar dat ik niet eens meer in de dinghy kan zitten maar half over de zak heen moet staan!

Frist heeft alles al voor ons op het voordek klaar gezet, in de schaduw met een lekker windje. Ik zit in een luik met onder mijn voet het pedaal om de naaimachine te bedienen. Het dek is mijn werkbank. Wat een ruimte! En deze hebben we hard nodig bij zo’n lap zeil. Ben zit links van mij om het stugge zeil in te voeren en Frits zit rechts om het daar weer af te voeren, zodat ik het zeil zo recht mogelijk onder de voet van de naaimachine door kan begeleiden. De machine doet verder het werk en trekt zelf het zeil onder de voet door. En zo haal ik in no-time 13 meter achterlijk en nog eens 10 meter onderlijk onder deze geweldige naaimachine door. De klus is in 2 uur geklaard en we hebben de strip deze keer goed vast gezet met dik UV bestendig garen. Eenmaal terug op de boot hangen we hem weer terug op zijn oude plaats. Voorlopig gaan we niet meer zeilen, dus de schoten kunnen los en met de slurf om de genua beschermen we het zeil nog eens extra tegen nog meer UV!

Het regent drinkwater

Water is een van de basisbehoeftes op de Blabberboot. Wij hebben geen watermaker en moeten zo nu en dan met de dinghy water halen om de voorraden op peil te houden. Een hele klus… Ben laadt de dinghy vol met alle plastic waterflessen van 5 (8X) en 8 liter (5X) die wij aan boord hebben en een jerrycan van 20 liter. Daarna vaart hij met de dinghy naar de dichtst bijzijnde marina en vult alles met drinkwater. Vervolgens vaart hij weer terug naar onze boot en we laden alle flessen aan boord. De laatste stap is het drinkwater overtanken naar de watertank met een hevelaar.

Per rit halen we zo’n 100 liter water op. In onze tank past 320 liter. Dus als we een volle tank willen hebben herhalen we dit ritueel nog twee keer. En dan is onze ochtend weer voorbij! Met een volle tank doen we ongeveer twee tot drie weken.

Vandaag stond dit waterritueel ook op het programma, maar we werden vanmorgen vroeg verrast door een flinke regenbui! Dus nadat de bimini (zonnescherm boven de kuip) is schoon gespoeld verzamelen we alle potten en pannen die maar een beetje volume hebben en sprokkelen we maar liefst 40 liter drinkwater van de bimini bij elkaar. Genoeg voor in ieder geval 2 dagen! Da’s weer eens wat anders als de luxe van een kraan open draaien.

Ik lees trouwens net dat de gemiddelde Nederlander ongeveer 120 liter water per dag gebruikt. Bij dit watergebruik zou het voor ons een dagelijkse rit naar de waterkraan betekenen!

 

Kruistocht naar Prince & The New Power Generation

We trappen de dag af met een wandeling langs de Jan Thiel Lagune naar het zeeaquarium. We zijn een beetje laat en het begint al warm te worden, maar we zetten door. Je loopt van de Caracasbaai zo naar het begin van het pad. Ik trek de app ‘Trails’ op mijn iPhone weer eens onder het stof vandaan en de wandelpaden staan er zo waar op. Ik download het kaartje zodat we back up hebben. Het pad wordt namelijk ook aangegeven met blauw/groen gespoten stenen. Het is een prachtige en gevarieerde tocht. We lopen eerst links langs een meer met open velden. Gevolgd door een pad tussen de cactussen en later zelfs bomen. De wind en de zon hebben we in de rug. Het is wel bloedje heet, want er staat niet al te veel wind. Onderweg spotten we een roofvogel,, een troepiaal boven op een cactus, een eenzame flamingo in het meer en de lizards zien we niet echt maar we horen ze wegschieten tussen de bladeren. In de bomen is de stam bezaaid met witte slakjes, apart om te zien. Ik heb nog wat schelpjes verzameld maar die ben ik tijdens het concert van Prince verloren. Dus we moeten nog even terug.

De tocht is 4 km lang. En als we een tip mogen geven; neem voldoende water, een verrekijker, zonnebrand en zonnehoed mee.

Aan het einde van het pad komen we uit bij het Lions Dive Resort en laten deze nu een heerlijk zwembad te hebben. We hebben een frisse duik genomen en daarna een koude douche om lekker even af te koelen en schoon te spoelen. Daarna hebben we wat gedronken en gegeten bij Hemingway. Dat hadden we wel verdiend.

We waren zo lekker aan de wandel dat we besloten verder door te lopen naar Willemstad. Een soort crusade naar Prince zeg maar. We hoopten toch nog iemand tegen het lijf te lopen die zijn of haar kaartjes kwijt wilde. Onderweg zijn we nog een keer gestopt bij een resort waar we wederom een duik hebben genomen en een gratis pilsje hebben gedronken aan de bar in het zwembad (het bleek all-in resort te zijn). En even later lopen we nog langs een soort monument op de plek waar Wiels in mei doodschoten is. Bizar.

Miles Jazz Café
Aangekomen in Willemstad lopen we tegen het Miles Jazz Café aan. Hier hebben ze afgelopen week een uitzending van Paradise FM uitgezonden, met een paar optredens van muzikanten die spelen op de North Sea Jazz. Daar liepen we Coen tegen het lijf en van hem konden we een kaartje overnemen. Het zag er even naar uit dat de tweede persoon gratis mee naar binnen kon, want Coen is journalist, maar even later bleek dat toch niet te lukken. Dus we zijn doorgegaan naar het jazz festival terrein bij het WTC. Daar konden we een tweede kaartje op de zwarte markt kopen. OMG… knijp me in mijn arm, we gaan Prince zien!

Optreden van Prince & de New Power Generation was weergaloos
Wow, we hebben er een hoogtepunt bij! Wat een show. Geen frutsels, lichtshows of video beelden. Gewoon hele goede zang, goede muziek van een megaband met alleen al 12 blazers en 3 zangeressen en een enthousiasme & power waar je u tegen zegt. Wat een energie! Dit is muziek maken met een grote M! De muziek was funcky met hier en daar een Jazzy toon, het swingde als een gek en de vertaling van Purple Rain was prachtig. Wat kan die man goed zingen. Hij heeft een enorm bereik met zijn ‘gewone’ stem en dan komt daar ook nog eens de kopstem boven op.

Ik vroeg me in het begin wel even af wat er anders aan Prince was. Hij ging nog steeds apart gekleed (had o.a. een broek met een witte en een zwarte pijp aan), hij was even klein, slank en bewegelijk. Het bleek zijn haar te zijn! Dit is getransformeerd naar een afro kapsel. Maar het optreden was onze kruistocht meer dan waard, we kunnen maar tot een conclusie komen: Prince rocks! Daarnaast waren we ook onder de indruk van zangeres Shelby J, wat een strot, een echte power-vrouw (en die benen). De aanvulling & The New Power Generation is terecht.

You’ve got excactly 15 secods to get back to the dancefloor
Prince had het duidelijk ook naar zijn zin op het podium. Hij bleef maar toegiften geven en op het laatst kwamen alle hits uit de oude doos voor de old skool nog eens voor bij. Uiteindelijk heeft hij zo’n 2,5 uur gespeeld. Een uur langer dan de bedoeling was en dat vonden wij helemaal niet erg. Wij renden graag weer terug als we het publiek weer hoorde joelen bij de eerste tonen van een nieuwe toegift! Bij de laatste toegift hoorde we, terwijl Ben voor de zoveelste keer een poging deed een biertje te bestellen, in een keer… Seriously?! Laat dat biertje maar zitten en we renden voor de zesde keer terug naar de dancefloor!

De volgende dag lees ik op het internet een aantal recensies van Prince in Nederland (Paradiso) en ik mag blij zijn dat ik mijn iPhone nog heb of niet het festival terrein ben afgezet  😉 Tjongejonge, ik wist niet dat ze zo streng waren. Van te voren werd wel verzocht geen foto’s en filmpjes te maken, maar ja als zelfs de politie en beveiliging staan te filmen, dan laten wij een souvenirtje voor thuis toch niet aan ons voorbij gaan!

Rondleiding bij Aqualectra

De water en stroom leverancier van Curacao

De water en stroom leverancier van Curacao

Tijdens onze rit naar de Universiteit kwamen we langs Aqualectra, het semi-overheids bedrijf dat verantwoordelijk is voor het maken en distribueren van water & stroom op Curaçao. Als we er langs rijden zien we allemaal aggregaten langs de kant van de weg en we zijn geïntrigeerd. Ik stuur ze de volgende dag een mail met het verzoek of we een keer een rondleiding kunnen krijgen. We krijgen meteen een enthousiaste mail terug waarin we van harte worden uitgenodigd. Vandaag om 10 uur melden we ons bij de poort en krijgen we een toegangsbewijs en een helm. Bij de lift lopen we de heer La Paz tegen het lijf, hij is verantwoordelijk voor de PR en vertelt ons in het auditorium e.e.a. over het bedrijf en het ontziltingsproces. Curaçao haalde vroeger water uit bronnen, maar sinds de raffinaderij het water uit de grond gebruikt droogde de bronnen op en werden ze brak. Ze geduwd. Ze zijn in 1928 begonnen met het ontziltingsproces uit zeewater. Ze gebruiken op dit moment nog twee methodes:

  • Zeewater destilleren. Het zeewater wordt opgewarmd en gecondenseerd.
  • ‘Reverse Osmosis’. Het water wordt onder hoge druk door koolstof en kalk filters gedrukt.

Ze voegen op sommige onderdelen in het proces chloor toe om bacteriën te doden en er wordt fluor toegevoegd. Dat laatste roept nog wel wat discussie op. Het drinkwater wordt opgeslagen in grote tanks en ze hebben voor een week water als de installatie uitvalt.

Daarna begint de rondleiding en gaan we naar het lab waar we zien dat er elke dat 90 proefmonsters over het hele eiland worden genomen. Ze worden niet alleen getest op kwaliteit en troebelheid maar ook op bacteriën. De ‘afdeling van de kleine beestjes’, zeg maar.

Ground control to major Tom...

Ground control to major Tom…

De volgende stop is de plant, het fabrieksterrein. Wat een fotogenieke omgeving. We mogen helaas geen foto’s maken, maar de heer La Paz maakt wel foto’s van ons in de fabrieksomgeving en deze krijgen we later toegestuurd. De machines en het proces werken al 35 jaar en zijn verouderd. Ze staan op het punt alles te demonteren en vervangen. Vandaar ook de 90 aggregaten op het buitenterrein. Na een bezoekje aan de controle ruimte gaan we nog even langs bij de bottle station, waar ze water in Claro flesjes gieten. Niet echt hun core business, maar er was vraag naar op het eiland.

De energie komt uit het water (het stoomproces), de raffinaderij, het windmolenpark en dieselgeneratoren.

OK! Ik ben er klaar voor.

OK! Ik ben er klaar voor.

Voor de eerste keer duiken in 25 jaar
In de middag zijn we gaan duiken bij een strandje aan de andere kant van de baai. Ik heb weer gedoken, voor het eerst sinds 25 jaar samen met Frits van de Bella Ciao. Ik kreeg de duikspullen van Reinhilde te leen en na een korte uitleg zijn we te water gegaan. De eerste 5 minuten vond ik het helemaal niks, ik was me te zeer bewust van alles wat fout kon gaan en mijn ademhaling. Daarna zijn we gewoon rustig richting het diepe gaan zwemmen en dat was een goede zet. Ik begon langzaam te wennen en al gauw kon ik genieten van alle tropische vissen, sponzen en anemonen onder water. In deze baai ligt op ongeveer 10 meter een gezonken sleper en daar zijn we ook heen gezwommen. In en om de sleper zwemmen allerlei tropische visjes. Het lijft bijzonder om in een soort aquarium (maar dan echt) rond te zwemmen! Het smaakt zeker naar meer, alhoewel ik snorkelen ook nog steeds heel leuk vind!

Blabber bezoekt de wijk Scharloo & de Sprock distilleerderij

Vandaag staan er twee uitstapjes op het Blabber menu: rondzwerven in de wijk Scharloo en naar de stoffeerder in de wijk Suffisant. Scharloo is een oude Joodse wijk en staat vol met prachtige kleurrijke herenhuizen. Door de komst van de Shell raffinaderij ontstond ook de wijk Fleur de Marie. Hier woonden o.a. artiesten, vaklieden en zeelieden. Het is een fotogenieke en kleurrijke omgeving en ze hebben de infrastructuur er duidelijk verbeterd. De wijk Fleur de Marie heeft helaas voor een helft moeten wijken voor de op & afrit van de Juliana brug, daardoor is er veel historie verloren gegaan.

Een onverwachte Ponche tasting bij het huis Sprock
Op onze zwerftocht door de buurt lopen we tegen destilleerderij Sprock (Werfstraat #42) aan. Ze hebben een bezoekerscentrum en zouden conform de openingstijden open moeten zijn, maar alles ziet er erg dicht uit. We lopen nog even naar boven, maar ook daar zit alles dicht. Jammer. Aan de buitenkant ziet het gebouw er opgeknapt uit. Zouden ze dicht zijn? Dan horen we een ‘hallo’ van boven… Ze hebben ons toch gezien. Het bezoekerscentrum is niet zo lang geleden overvallen en aan gort, dus ze hebben niet echt een ruimte om bezoekers te ontvangen. Toch neemt ze ons mee naar binnen en krijgen we een miniproeverij op haar kantoor. We proeven de Ponche Korsou, een cream likeur die smaakt naar advocaat en de Ponche Banana en Pistache. Deze Ponches bevatten in tegenstelling tot de concurrent maar 10% alcohol. Daarnaast maken ze hier ook Rum, Gin, Vodka en Blue Curaçao. De laatste is de lekkerste van het eiland zeggen ze en om ons te overtuigen laat ze die ook nog proeven. Uiteindelijk krijgen we twee kleine flesjes mee naar huis (met Rum en Blue Curaçao), zodat we nog eens een vergelijkend warenonderzoekje kunnen doen.

Stukje Sprock geschiedenis en marketing
Het Sprock huis bestaat al sinds 1929 en is ooit door Bols opgekocht. De familie Henrietta heeft de destilleerderij 5 jaar geleden van Remy Cointreau (latere eigenaar Bols) overgenomen. Het is nu een familie bedrijf en binnenkort vieren ze hun lustrum. Wel klein heb ik begrepen. En dat is ook een beetje het probleem van deze destilleerderij. Ze zijn op de achtergrond aanwezig. De ambitie is om wereldleider Ponche, met een laag percentage alcohol percentage, te worden. Bij navraag in een bar blijken ze Sprock niet eens te kennen (en dat op een klein eiland als Curaçao). In de winkel staan de flessen onderop het schap en is het etiket veel te bescheiden vergeleken bij de concurrenten (in grote, letters en kleur). En de website en social media kunnen naar mijn mening beter ingezet worden om meer verhalen te vertellen en de naamsbekendheid (en vraag naar) te vergroten. Ik denk dat het marketing budget niet zo groot is, maar daarom zijn online middelen zo leuk om in te zetten, ze kosten niet te veel. Ze wist me te vertellen dat ze de lekkerste Blue Curaçao maken, als dat zo is en je durft er achter te gaan staan, dan zou ik er meteen een blindproeverij tegen aan gooien (met leuke filmpjes online) een beetje zoals de Pepsi proef zeg maar. En zo kan ik nog wel even doorgaan, maar op deze verhalen zitten jullie vast niet te wachten. Mijn handen jeuken (ja, nog steeds…).

Met het busje ‘Rond’ naar de wijk Suffissant
We pakken het busje “Rond” naar de wijk Suffissant aan de hele andere kant van de stad. Het is te ver om te lopen. In deze wijk zit ergens Stoffeerderij Chong. Maar omdat het busje de wijk inrijd, missen we twee zijwegen en beginnen we verkeerd te tellen…. We lopen te ver door. Gelukkig hebben we ook het telefoonnummer en bij het Gele kruis (De Thuisverzorging) bellen we en krijgen meteen een uitgebreide routebeschrijving, zonder een straatnaam te noemen.. Typisch voor hier. Het blijkt dat we twee straten terug moeten lopen, maar ze is pas om 15.00 uur weer open. We doden de tijd in de schaduw van een boom op het terrein bij een naschoolse kinderopvang. De eigenaar komt nog wel even een kijkje nemen, maar we worden ok bevonden en mogen blijven zitten, mits de kinderen buiten komen spelen.

Bij Stoffeerder Chong vinden we de stoffen voor een wateropvangzeil en lange plastic ritsen voor de bimini. Kortom we zijn geslaagd en lopen terug naar de rondweg om weer de bus terug te pakken.