Sasardi & Mulatupu; een dorp twee gemeentes

San Blas

Een zeilende ulu

Jammer, er komt niemand terug. Ze willen geen gebruik maken van onze diensten. We hadden graag een wederdienst verleend en tevens het dorp willen bezoeken. Helaas, het is deze keer niet gelukt. Dus rond het middaguur trekken we ons anker uit de klei en varen we richting de volgende stop, de baai bij Sasardi/Mulatupu.

San Blas

Route van Suledup naar Sasardi en Mulatupu

Maar eerst moeten we nog langs een smalle ondiepte bij het eiland Nianega. Best spannend. Ik sta op de punt, maar kan geen ondieptes of kleurverschillen ontdekken. De dieptemeter geeft alles feilloos weer en tikt op het ondiepste punt 2.60 meter aan. Daarna wordt het gelukkig weer snel 10 meter diep. Het boek “The Panama Cruising Guide” van Bauhaus is een fantastisch en accuraat boek, maar op dit stuk laat Bauhaus toch een steekje vallen. We passeren namelijk 3 eilanden aan bakboordzijde die totaal niet op de kaarten staan. Later horen we dat de eilanden o.a. Tubala en Kuba heten. Ze zien er nou niet bepaald nieuw uit en zijn zelfs met elkaar verbonden door een brug! De eerste brug die we zien. Gelukkig maakt het voor onze route of navigatie geen verschil. Het is alleen vreemd als je niets op de kaart ziet staan en toch echt drie eilanden voorbij vaart. De doorgang naar de baai van Sasardi en Mulatupu is nauw en tricky. Ik zit binnen achter de computer met Bauhaus kaart en vertel Ben wanneer hij naar bakboord/stuurboord moet, om de ondieptes te vermijden. Maar eigenlijk kan hij het ook heel goed met het blote oog zien. We lopen de baai zonder problemen binnen en laten ons anker vallen op 8 meter diepte.

San Blas

Een bevoorradings-boot

We liggen perfect. Pal voor het dorp in de beschutte baai van Sasardi en Mulatupu. Vanwege een geschil in het verleden bestaat dit dorp uit twee verschillende delen en heeft het twee namen, meerdere Congresso’s & Saila’s. De eerste ulu met drie jongetjes komt al snel een praatje maken. Gevolgd door een vissertje die net zijn avondmaal bij elkaar heeft gevist. En tenslotte komt er voor zonsondergang nog een ulu met twee jongetjes langszij. We zijn een ware attractie!

Op de kant staat een groot roze huis met twee verdiepingen. Als het donker wordt gaat een grote TV aan. We horen van de jongetjes dat ze daar elke avond om 19.00 uur een pelicula (film) afspelen. Het hele dorp loopt leeg! Nou, wij kunnen aan boord ook alles goed volgen hoor, zo groot is het scherm!

Barteren in Guna Yala land

San BlasOm tien uur trekken we weer ons anker uit de klei. We hebben vandaag een flinke tocht voor de boeg van wel 5 mijl! Tenminste als alles goed gaat en we stoppen bij de eerste ankerplaats op de route. We motorzeilen de baai uit. Volgende bestemming is de ankerplaats voor het eilandje Suledup. OpenCPN werkt perfect. Als we de ankerplaats naderen komt er ook een boot de baai invaren. Ze stoppen bij een ondiepte om te snorkelen. We zien blanke mensen! Het is de eerste toeristenboot die we tegen komen. Voor het eilandje Suledup laten we op 8 meter diepte ons anker vallen.

San Blas

Route Scottisch Bay naar Suledup

Ankerpositie: 077.41.332 W / 008.53.611N

Het water is helder, maar we kunnen ons anker niet zien. De Maraki en de Sylfer liggen naast ons. De toeristenboot ‘Lisa’ komt langs varen en maakt foto’s van ons. We tuffen met het bijbootje naar een ondiepte verder op met helder blauw water. Het zien voornamelijk zand en turtlegras. Als ik terug zwem naar de bijboot zwem ik bijna over een langoustine. Hij of zei alarmeert me met die enorme voelsprieten. Ik neem toch maar een D-tour.

Eenmaal terug op de boot komt een kano met twee jongens in westerse kleding aanpeddelen. Na! (is hallo in het Guna Yala’s.) Ze heten Intero en Robinson en geven Ben een prachtig mapje met een hoogblonde dame en snelle motor op de voorkant.”Is that your wife?” Nee, in het mapje zit een papier in het Engels ondertekend door de Chief van het dorp, met de kosten voor het ankeren (10 dollar) en als we het stadje willen bezoeken (3,50 dollar per persoon). Gevolgd door een aantal regels met wat we vooral niet mogen doen. Foto’s maken kost ook een dollar. Daarnaast moet het met toestemming van de persoon waar je een foto van wilt maken en dat kost waarschijnlijk nog een dollar per foto. Ze weten hier wel van prijzen zeg! Als we het goed & wel bij elkaar optellen zijn de kosten deze keer 17 dollar, als we geen foto’s maken ten minste. Dit komt totaal niet overeen met onze verwachtingen van 2 tot 5 dollar per eilandje, zoals we eerder in de verhalen, blogs en boeken (o.a. Bauhaus) hebben gelezen. We zijn een beetje teleurgesteld. Op deze manier zijn we snel door onze dollars heen, die we graag hadden willen gebruiken om een mola voor te kopen, of bij de Guna’s te eten en zelfs om foto’s van ze te maken…

Ruilen?
Dus hoe lossen we dat op? Guna Yala’s zijn van origine een ‘barter volkje’ zijn. Dit houdt in dat je spullen en/of diensten ruilt. Dit staat ons wel aan en we besluiten het oude gebruik nieuw leven in te blazen. We geven aan dat we geen dinero meer hebben, maar graag onze diensten aan bieden. We kunnen Engelse les geven op de school, een motor repareren, schilderen of mee helpen vissen. You name it, wij zijn er voor in. We zien i.p.v. dollartekens nu vraagtekens in hun ogen… Ze hebben geen idee. Dit moeten ze even overleggen met de chief. Prima, we zijn hier morgen ook nog. Dus we hebben de tijd. We geven het mapje terug. Ietwat verward peddelen ze weer weg.

Iets later komt de volgende lange smalle boot met een Enduro motor van 5 pk langszij. In de boot zitten Rocky en zijn vrouw Horacia. Ze ziet er prachtig uit in haar traditionele Guna Yala kleding. Vrouwen gaan deze kleding dragen na hun eerste menstruatie. Er volgen dan een aantal rituelen waarmee ze van meisje naar vrouw transformeert. En een van de rituelen is dat ze haar lange zwarte haar afknipt en een naam krijgt (hiervoor heeft ze alleen een bijnaam). Vanaf het moment dat ze ‘vrouw is’ is ze ook huwbaar. Omdat foto’s maken hier toch wel een gevoelig punt is en we liever contact willen hebben met de mensen, maken we geen foto’s, maar ik zal het proberen te beschrijven. Ze draagt een rood/gele hoofddoek, neusring, gouden oorbellen, een blouse met aan de voor- en achterkant een mola, een omslagdoek om de heupen en zeer kleurrijke kralen kettingen met geometrische vormen om de hele onder armen & benen. Ze heeft de mola en kralenkettingen zelf gemaakt. Over de mola doet ze ongeveer de maand en een kralenketting is in een week klaar. Ik kan nergens iets over traditionele kleding voor mannen vinden. Het contrast tussen mannen en vrouwen in kleding is groot. Het geheel van de vrouw is prachtig en de kleuren spatten er van af. Google er maar eens op.

Rocky en Horacia zijn ‘gewoon’ nieuwsgierig en komen even babbelen. Pfff, de eerste die niet komt om iets te verkopen! Leuk! Rocky spreekt zelfs een beetje Engels. In combinatie met Spaans voeren we een leuk gesprek. Hij vertelt dat er in het dorpje 1000 mensen wonen. Zijn kinderen studeren momenteel in Panama City en hij heeft geen idee of ze ooit nog terug komen. Ik ben bang dat met deze ontwikkeling de Guna eilanden langzaam leeg lopen. Hij vraagt of we misschien een oud magazine (met plaatjes) hebben. Laat ik nou net nog een VT Wonen gevonden hebben. Ik pak het blad en als wederdienst krijgen we een kokosnoot! Vers van het land! Haha, stel je voor, de VT Wonen ligt nu ergens in een rieten hutje in Guna Yala land, geweldig! Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb. Daarna vraagt hij om een biertje. Dat hebben we ook. Maar wat heeft hij te bieden? Vis? Hij beloofd deze morgen voor ons te vangen. Samen drinken we een biertje en kletsen we nog wat verder.

En zo kabbelt de dag voorbij. We liggen hier weer geweldig.

The Darien: ook hier ondoordringbaar woud

San BlasWe zien de apen vanaf onze boot! We kunnen ze zien door de verrekijker. Ze zijn zwart, zitten allemaal in een hoge vrij kale boom en huppen van tak naar tak. Bizar dat we dit gewoon vanaf de boot kunnen zien! Verder is het mega stil in de baai.

We verkennen de rest van de baai met de dinghy en varen verder de baai in. Aan de waterkant staan voornamelijk mangrove bossen. Ook dit ziet er niet toegankelijk uit. Met argus ogen kijk ik naar het water. De Maraki had gisteren nl. een lange dunne slang in de dinghy! En ik heb gelezen dat hier krokodillen zijn. In deze baai woonde vroeger een krokodil van 18 ft. genaamd Charlie. Gelukkig hebben wij hem niet gezien! Op de apen in de verte na, zien we hier helemaal niet zo veel dieren. Aan land komen is moeilijk. Paden vinden we nagenoeg niet. We houden het voor gezien, gaan terug naar de boot voor een palaver op de Blabberboot en genieten vooral van het uitzicht. Dat is fantastisch!

Brulapen in Puerto Escoses

San BlasWe nemen een flinke homp klei en een reep plastic mee met als we ons anker ophalen. We gaan twee baaien verder op. Er staat nog geen 15 knopen wind uit het Noordwesten, daar wij heen willen. We motorzeilen om de ondieptes heen, voorbij de baai met het plaatsje Carreto. Daarna varen we om de punt van Puerto Escoses baai heen. De Schotse baai. Op de punt heeft de Schotse William Patterson in 1698 Fort Andrew gebouwd. Een flinke expeditie die jammerlijk mislukte. Van de 3000 Schotten overleefde na 2 jaar maar 1000 man de Darien. Het Fort blijft achter in ruïnes. We varen verder de prachtige en geheel verlaten baai binnen. We laten ons anker vallen iets voorbij een klein dorpje met maar vijf huisjes. Voor het dorpje staat ook een huisje op het water. We zien geen leven. Op de kant brullen de apen! Wow, wat een laag geluid. We kunnen ze helaas niet zien.

San Blas

De 10 dollar fee wordt opgehaald

Al snel komt er een vrij grote lange boot van planken met achter op een Enduro buitenboordmotor aanvaren om geld te innen voor het ankeren. Het Bauhaus boek waarschuwt om hier vooral te vragen naar een betalingsbewijs (recibo), omdat hier meerdere dorpen zijn en je het risico loopt nog een keer te moeten betalen. We krijgen een prachtig A4 papier met daarop foto’s, stempels en in het Engels dat we betaald hebben. Het is ondertekent door de secretaris en de Chief “Remberto Rios” of the Island Mulatupu. We zijn onder de indruk.

We peddelen naar de kant op zoek naar de ruïnes van het Fort. Maar het woud is ondoordringbaar. We vinden deze keer geen ‘highway’, alleen kleine smalle paadjes naar de bananen- en kokosnoten plantages. We lopen terug naar de dinghy en proberen het in het dorpje nog een keer. We lopen naar een pad achter het dorp. Er is een zoet water riviertje. De zeep ligt er naast. Maar ook dit pad loopt naar plantages en daarna dood. We geven het op en lopen terug naar het kleine dorpje met vijf huisjes. Aan de waterkant zien we een vrouw voor een huisje. Mogen we door het dorpje lopen? Het is geen probleem. Iets verder zit een oudere man. Hij heeft vanmiddag gejaagd. We hoorden ze schieten! Als we vragen wat hij gevangen heeft, begrijpen we het Spaanse woord niet. Mirra, en hij loopt de hut in. Wij blijven netjes voor de deur staan. Entrada! Wow, we worden uitgenodigd om binnen in een hut te komen kijken naar wat ze geschoten hebben. Meteen om de hoek liggen op een houtvuur twee grote vogels. Het lijkt op een kalkoen of een pauw. Aan de muren hangen een aantal geweren (oops, ben ik even blij dat ik een fel oranje shirt aan had toen we door de bossen banjerde!). Er staan een paar emmers en pannen langs de kant van de hut. Verder zijn er geen meubelen. In een hangmat ligt een vrouw. En een andere vrouw staat te roeren in een grote soeppan op een gasplaatje met 2 pitten. Ze hebben hier dus ook gas! Het ruikt lekker. Maar het is bloedje heet in de hut met 2 vuren! Wel bijzonder dat we dit mochten zien. We bedanken de mensen en beloven op zoek te gaan naar een paar grote batterijen voor zijn transistorradiootje. We tuffen terug naar de boot.

Een hike van Puerto Perme naar Carreto

San BlasIk ben gestoken. Ze hebben hier een soort steekmug met de mooie naam “no-see-ums”. Nou I-do-see-ums. Het zijn kleine zwarte speldenknopjes, die venijnig hard steken. Ze komen in de avond als de wind weg valt en gaan doordat ze klein zijn dwars door alle horren heen. Ze laten geen bulten achter, maar het houd mij wel uit mijn slaap!

Vanuit Puerto Perme kun je een mooie hike maken naar de volgende baai en het dorpje Carreto. De baai bij Carreto is niet echt geschikt om te ankeren (lager wal), maar we vinden het wel leuk om het dorpje te zien. Dus we gaan hiken, samen met Lucy & John van het zeilschip Maraki. Kunnen we mooi het landschap van dicht bij zien! In het dorp wijzen twee mannen ons de weg. We vinden de vrij vlakke ‘highway’ naar Carreto. Het is alsmaar rechtuit. Splitsingen negeren we. We lopen dwars door het oerwoud, bananen plantages en onder de kokosnoten door. Een groep Guna’s passeren ons met manden vol met avocado’s. Het water loopt ons in de mond. Maar we zien ze onderweg niet hangen. De tocht is prachtig. We zien veel verschillende vlinders, waaronder de Morpho’s (grote blauwe vlinders), fluorescerende kikkers, een soort wandelende tak of boomkever, apen (ver weg hoor) en nog veel meer. We passeren ook de nodige plaatsen die in brand staan. Waarschijnlijk om de grond weer vruchtbaar te maken.

San BlasNa ongeveer twee uur flink doorstappen, komen we aan bij de andere baai. Aan zee is een soort open ruimte met alleen maar palmbomen. Eronder zien we wit zand, alles is netjes aangeharkt. Waarom ziet dit er zo netjes uit? Dat zijn we onderweg niet tegen gekomen. Het ziet er een beetje uit als een palmbomen park.

San Blas

Gieren

Als we het dorp naderen komt een man fluitend op ons af. Hij moet iets van ons… Hij heeft gezien dat we op het strand foto’s maakten van de gieren. En we mogen geen foto’s maken! Ok no problem, mogen we wel het dorp in? Dat moeten we eerst aan de chief (Sahila = een soort dorpshoofd) vragen. We lopen achter de man aan naar de Congresso. Een grote centrale hut waar de Guna’s elke dag samenkomen om de dag door te nemen en eventuele problemen te bespreken. Elk dorp heeft 3 Sahila’s (chiefs), deze liggen in het midden van de Congresso in een hangmat en luisteren naar de problemen en vertellen verhalen in een eigen soort taaltje. Er zit nog een vierde man bij die de vertaling naar de omstanders maakt. Als wij de hut binnen stappen is deze leeg. Links en rechts staan allemaal banken, sommige met een naam er op. In het midden hangen drie hangmatten. Aan het rieten plafond hangen lampen. De man laat ons alleen achter en gaat de Sahila halen. Wel vertelt hij ons nog even voor hij weg gaat dat wij de Sahila niet aan mogen spreken voor hij ons aangesproken heeft… Foto’s maken we uit respect niet meer, maar mijn handen jeuken!

Vrij snel komt de Sahila binnen. Een kleine magere man van in de 60 met een hoge hoed en verder westers gekleed. Hij vraagt waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan en wat we willen. We willen graag in het dorp rondlopen, mag dat? Hij denkt even na. Het mag, maar we mogen geen foto’s maken. Als we dat willen moeten we 50 dollar betalen! Kassa! Onze camera’s bergen we meteen op. No photo’s. Daarna lopen we het dorp in, op de voet gevolgd door de man van het strand. Het traditionele dorp verschilt niet veel van het dorp dat we gisteren hebben gezien.

In een winkeltje, met aardig wat spullen, bestellen we een cola. En hup, daar is de Sahila met hoge hoed weer! Of we voor hem ook een cola willen kopen? Frio?!! Ja echt, die hebben ze! Er staat een enorme vriezer! Afrekenen  (1,25 dollar per blikje) doen we bij de vrouw in traditionele Guna kleding met het schriftje. Vrouwen regelen hier nl. het geld en de zaken! Samen met de Sahila drinken we in de schaduw van de winkel op een stoeltje een heerlijke koude coca cola! De Sahila spreekt naast Spaans ook Engels en hij vertelt ons dat in het dorp 1000 mensen wonen. “Is that your wife?”. De meest gestelde Guna vraag tot nu toe. Hij moet vooral lachen om onze vraag of vrouwen de been- en arm kettingen ook afdoen als ze gaan slapen of badderen. Nee dus, ze gaan nooit af! Als we weg gaan zien we zelfs een groot aantal volwassenen en kinderen met kleren aan badderen en de zittend de was doen in de zoetwater rivier naast het dorp.

We pakken dezelfde weg terug. En ik vind zo waar op het strand een puntgave teenslipper in mijn maat! (ik ben weer compleet Sylvia!). Het laatste half uur vertellen mijn benen dat ze genoeg hebben gelopen. Rond 16.00 uur zijn we terug op de boot. Het was een geweldige hike! Aanrader. Sylfer heeft bezoek gehad van een Guna familie, die meteen heel brutaal aan boord klauterde. Als wij ze aanzien komen zijn we voorbereid. We zijn nl. moe van de flinke wandeling en hebben even geen zin meer in bezoek.”Not today, manana”.

Puerto Perme, we zijn in Guna Yala land!

San Blas

Uitzicht op de ankerplaats van Puerto Perme

We laten ons anker vallen achter de Maraki (een Amerikaans stel) & de Sylfer en spotten meteen de eerste ulu (uitgeholde boomstam) en mola (kleurrijke geborduurde lap met figuren, die vrouwen op hun blouse dragen)! De motor staat nog niet uit, of ze komen al geld halen. Een admission fee. 20 dollar per boot. Echt niet. Dat is een belachelijke prijs. Wij hebben in een boek gelezen dat we prijzen van 1 tot 5 dollar kunnen verwachten, 20 dollar is echt te veel. We willen 10 geven! Gelukkig gaan ze akkoord. Welkom in de Guna Yala…

Mmmm, niet te lang bij stil staan. Kijk toch eens om je heen! We liggen in de prachtige natuurlijke  baai Puerto Perme en kijken uit op een voetbalveld met daarachter een dorpje met rieten huisjes. Een beetje onwerkelijk. Om ons heen liggen verschillende vissertjes in uitgeholde boomstammen. Verder langs de kust zien we een groter plaatsje met rieten daken, dit is Anachucuna. En op de achtergrond van dit alles zien we de enorme bergen van de Darien. We zijn in Panama, sterker in Guna Yala, of zoals de Panamezen zeggen San Blas eilanden, een gebied waar je niet makkelijk komt. Vooral niet deze oostkant van de Guna Yala. Voorbij Isla Pinos (iets verder naar het Westen) kun je hier alleen nog met een charterboat of privé jacht komen. Het is hier stil. Geen snelverkeer, motorbootjes of vliegverkeer. Alleen vogels en kabbelend water. Relaxed.

San BlasEerst anker check! Helaas zien we geen hand voor ogen. Daarna snorkelen we nog even naar het rif, maar we hebben zo’n slecht zicht dat we bijna met ons hoofd tegen vuurkoraal aan botsen! Dan naar de kant. We laten de dinghy vallen en tuffen naar de kant over ondiep water. Het laatste stukje moeten we peddelen. Via het voetbalveld lopen we naar het eerste dorpje. Dit blijkt nieuw te zijn. Een uitbreiding van het dorpje er naast. Het bestaat sinds een half jaar.

Overblijfselen, maar van wat?

Overblijfselen, maar van wat?

In het zand ontdekken we nog een paar oude roestige locomotieven, rails en treinonderstellen (rietsuiker??). Als we mensen tegen komen vragen we of we het dorpje mogen bezoeken. Tuurlijk, geen probleem. De mensen zijn vriendelijk en spreken zelfs Spaans! Kinderen kijken nieuwsgierig naar ons. Roepen afwisselend “Hola” of “Hello, how are you? Ze krijgen duidelijk Engelse les op het schooltje.

San BlasAls we via een zandpad het dorpje binnen stappen is het alsof we terug gaan in de tijd, een hoog Afrika museum gehalte. De ronde huizen zijn van rietstengels, bamboe en palmbladeren liggen op de puntdaken. Alles met touw aan elkaar vastgeknoopt. Er zitten geen ramen in de huisjes. Wij kunnen niet echt door de stengels naar binnen kijken, maar ze zien ons wel. Vooral de kinderen en vrouwen staan naar ons te kijken tussen de kieren van de stengels door (wie kijkt hier naar wie?).

San Blas

De douche

Er staan meerdere gebouwen, rondom een soort erf. Alles is omheind, waardoor het overkomt als een gesloten gemeenschap. We kunnen nergens echt naar binnen kijken en de omheining is (voor mij) net te hoog om wat te kunnen zien. Dit is even wennen na alle open deuren in Colombia. Maar waarschijnlijk is dit hun enige kans op een beetje privacy. Bamboestengels houden nou niet bepaald veel (geluid) tegen. En de huisjes staan niet ver van elkaar vandaan. De ‘badkamer’ staat op het erf. Er loopt zelfs een waterleiding naar toe!

San Blas

Doorspoelen is niet nodig

En een sanitaire stop doen ze in een van de centrale houten huisje boven de zee. Aan de buitenkant van de hut hangen de overblijfselen van kokosnoten, die ze gebruiken om vuur mee te maken.

San BlasDe Guna Yala (San Blas) is een lang smal gebied langs de kust van Panama, van 230 km lang. Ze hebben er meer eilandjes dan dagen per jaar (rond de 400) en er zijn er maar 40 bewoond, door totaal 33.000 Kuna’s. Ze zijn sinds 1925 autonoom onder de vlag van Panama en hebben ook een eigen voornamelijk spreek taal, Dulegaya, maar sinds kort ook schrijftaal. Omdat de oostkant van de Kuna Yala niet veel bezocht wordt door toeristen, zijn de dorpjes hier vrij traditioneel. Maar we zien dat de westerse wereld hier inmiddels ook zijn intrede heeft gedaan. Ze hebben zonnecellen, schotels, zelfgemaakte lantarenpalen van een houten paal met een emmer op zijn kop en daarin een lamp, radio en TV (flatschreen!). De oorspronkelijke huizen zijn van rietstengels en bladerdaken, maar we zien ook al huizen van houten planken, zelfs een stenen huis en een huis met twee verdiepingen.

San Blas

Voetballen voor de Congresso

Ze hebben voor de kinderen een school, een voetbalveld en een basketbalveld. Op de schooltafeltjes zien we boeken met Spaanse les en rekenen. Het enige wat we niet zien zijn mobieltjes! We hebben ook geen netwerk. Hoe lang zou dat nog duren?

San Blas

Een Chicha pers, met op de achtergrond de Blabberboot

De meeste Guna mannen vinden het leuk om een praatje te maken en spreken Spaans. Ze zijn nieuwsgierig waar we vandaan komen. De vrouwen zijn schuw. Zien er prachtig in de traditionele Guna kleding, maar ze willen niet op de foto. Het is me niet helemaal duidelijk of ze gewoon geen foto’s willen (bijgeloof zoals bij andere stammen) of da het te maken heeft met het feit dat ze bij een bezoek aan Panama city zagen dat afbeeldingen van hun werden verkocht voor 1 dollar, zonder dat ze er zelf profijt van hadden. Volgens het Bauhaus boek is dat de reden waarom ze nu 1 dollar vragen voor een foto! De kinderen zijn gelukkig open, zwaaien allemaal, geven een hand, lachen, rennen met ons mee en zeggen gedag.

San Blas

Colombiaanse barca

Terug op de boot komt er net een Colombiaanse Barca voor ons liggen. Deze handelaren kopen de kokosnoten op bij de Guna’s. De kokosnoot was vroeger het geld (1 kokosnoot is 1 dollar) of beter ruilmiddel van de Guna’s. De Colombianen kochten deze op in ruil voor goederen zoals Nescafé, ingeblikt voedsel, kleding, batterijen, benzine etc. De Guna’s produceren wel 30 miljoen kokosnoten per jaar! Nu verdienen de Guna’s meer geld met de verkoop van Mola’s !

Wat een dag … zo veel indrukken… we zijn er stil van.