We zijn vroeg op. Wat een rust. Geen containerterminal, snelle watertaxi’s of verkeer. Alleen maar vogeltjes en het gebalk van een ezel. De wind is er helemaal uit. Het water is vlak en we zien de bodem met gras en koraal koppen heel duidelijk. Nu het water zo rustig is krijgen we bezoek van de eerste vissertjes. Ze hebben krab, lobster en kleine vissen in de aanbieding. Bij de tweede visser, Philippe, staat de vis, lobster en pulpo in hapklare brokken onder een parasolletje op zijn voordek. Hij laat ons proeven en we zijn verkocht. Het smaakt heerlijk en wij kopen een bordje met 3 halve lobsters. Smullen!
Terwijl Ben de dinghy plakt op het voordek, ga ik met de Sylfer snorkelen op een duikstek. Het water is heerlijk. Er is veel koraal (door de warme golfstroom is er ook veel dood), mooie ‘vaas’sponsen en de gebruikelijke kleine visjes. We zijn een beetje verwend na Los Roques voor de kust van Venezuela. Terug bij de boot duik ik weer te water om de pokken verder te lijf te gaan. De huisvis zit er nog, maar als ik hem fotografeer zwemt hij weg! Hij is cameraschuw. Dat komt mooi uit, kan ik nu rustig de hele onderkant schoonmaken! We moeten alleen de kiel nog schoonmaken en dan is ons bootje weer pokken vrij (voor zolang het duurt).
De dinghy is geplakt, maar nog niet opgedroogd, dus we krijgen een lift naar de kant van de Sylfer mee naar de kant. We leggen de dinghy aan een steiger bij een resort. Het ziet er prachtig uit, maar het is uitgestorven. Eenmaal achter het resort begint de rotzooi. Er ligt veel zwerfvuil en plastic. Duidelijk een plek waar de gasten van het resort niet komen. Het is een beetje een gekke westerse gedachte, maar ik dacht na het resort bij een ‘weg’ aan te komen. Alleen wegen bestaan niet op Isla Grande. Je hebt er kleine zandpaadjes. Het eiland is duidelijk op de waterkant gericht. Daar leggen de lancha’s rapido (snelle smalle bootjes met meer dan 300pk) met toeristen vanuit Cartagena de Indias aan.
De lokale bevolking woont in zelfgebouwde houten huisjes. Het erf is netjes aangeharkt. Hekken worden gemaakt van prikkeldraad en gevonden hout. We zien loslopende honden, kippen en varkens. De laatste is nat en heeft duidelijk ergens in een modderpoel liggen rollenbollen. De mensen roepen spontaan “Bienvenidos a paraiso” naar ons. En inderdaad het is een paradijsje. De mensen hebben niet veel meer dan een huis, bed, telefoon en TV. Maar zien er goed uit, zijn vrolijk en zitten of hangen lekker voor hun huisje in de hangmat of ze spelen een spelletje domino in de schaduw van een boom. Aan de andere kant van het eiland zit een klein schooltje naast het ziekenhuis. De kinderen spelen voetbal. Er naast is een soort eco leefgemeenschap. De wc is gemaakt van petflessen en adobe. Aan de binnenkant zit de bodem van de petfles en dat geeft een soort bloemmotief. Mooi hergebruik!
Aan deze kant van het eiland zitten ook een paar grote privé huizen en resorts. Momenteel is er niets te doen. We komen via een paadje uit bij een van de grote landhuizen. Op een eilandje aan de overkant zien we de Armada Nacional (kustwacht). Ook fijn om te weten. Het landhuis is privé eigendom geweest en nu verlaten & vervallen. Er wonen wel lokale mensen in de restanten. Het buitenzwembad staat er nog, maar is leeg. De was ligt er nu te drogen. Overal staan bomen met kokosnoten. Juan Carlos, een man die er rondscharrelt, biedt ons een kokosnoot aan. Mooie geste denken wij. Maar als we de dorstlessende kokosmelk op hebben, blijkt dat hij er geld voor wil hebben. Wat de gek er voor geeft denken wij nog en we geven hem de prijs van een biertje. Maar dat vindt hij een propina (fooi)! Hij wil voor de kokosnoten 30.000 pesos hebben. Die vent is loco of heeft last van een zonnesteek! We kunnen ons wel voor ons hoofd slaan dat we de prijs van de kokosnoten niet vooraf hebben gevraagd. Maar we blijven vriendelijk, hij is tenslotte de man met een enorme machete in zijn hand! We betalen uiteindelijk 7000 pesos en daar moet hij het mee doen. De kokosnoten groeien hier tenslotte gratis aan de boom! Hij pakt het geld aan en loopt mopperend weg.
Wij lopen dezelfde weg terug naar het dorpje. Via de winkelstraat met 3 (overdekte)winkeltjes komen we uit op het grote plein met een muziektent en nog meer kleine winkeltjes. Verder is er niet veel te doen en we gaan terug naar de boot. ’s Avonds trekt de wind weer aan tot zo’n 25 knopen.