In de reisgids staat: “Suriname is een Zuid-Amerikaans land met een caribische uitstraling en Nederlands als voertaal”. Daar sluiten we ons helemaal bij aan. We zien qua uitstraling (land en de mensen) veel overeenkomsten met Statia en St. Maarten en wat we ons nooit gerealiseerd hadden is dat je in de winkels veel Nederlandse producten terug ziet. Zo ook in de boekenhandel, alle gerenommeerde tijdschriften liggen er! Het was heel apart toen we aankwamen varen duurde het heel lang voor we land zagen. Pas vier mijl uit de kust zagen we land. Achteraf is dat niet zo vreemd, want Suriname heeft geen hoogbouw! Er wonen maar 480.000 mensen en er is plaats zat.
Onderweg naar Paramaribo zie je dat de meeste wel een stukje grond hebben met daarop een huis, van hout, plaatijzer of soms zelfs beton. Overal hangt een hangmat onder de veranda en om huis staan veel vruchtbomen (manya’s dit is een soort mango, olijven, kokosnoten, papaya’s etc.). In de stad zie je veel koloniale huizen en de meeste kunnen (zacht uitgedrukt) wel een likkie verf gebruiken.
Tijdens het bezoek aan de binnenstad gisteren viel ons op dat we zoveel verschillende culturen zagen naast de Surinamers; Javanen, Chinezen, Hindoestanen, creolen (afstammelingen van de slaven), marrons (vroegere weggelopen slaven) en Brazilianen die op zoek waren/zijn naar goud. Het is een grote moksi (gemengde) cultuur bij elkaar. Dit komt vooral door het verleden. Nadat de slavernij was afgeschaft (1863) hadden ze goedkope werknemers nodig op de rijst-, cacao-, katoen-, koffie- en suikerplantages. De eerste contractarbeiders werden geronseld in Hongkong en India. Er werden mooie verhalen verteld en ze kregen een 5 jarig contract aangeboden en gezien de armoede in eigen land klonk dit heel aantrekkelijk. Eenmaal in Suriname leken de werkomstandigheden en betaling slecht. De meeste stopte na 5 jaar en wilde terug, maar accepteerde een stukje grond bij de plantage i.p.v. een gratis terugreis. Zo zijn vele contract arbeiders in Suriname gebleven.
Het mooie van deze mix van culturen is dat je ook veel verschillende soorten eethuisjes ziet. De Javanen hebben nu veel eethuisjes (warungs) met heerlijke bami, nasi en pitjel gerechten.
De chinezen bezitten de meeste supermarkten. Toch wel bijzonder, want we zagen dit in Spanje en Statia ook al. Ben benieuwd of het ook voor de rest van de Carieb geldt en waarom zijn er geen andere bevolkingsgroepen die dit ook zijn gaan doen?
En je ziet het ook terug in het geloof. Ik ken geen land waar je een Moskee, synagoge en kerk naast elkaar ziet staan!
hai lieve mensen, even vlug, op Bali moskee, tempel en kerk naast elkaar.
kus