Onderweg naar Providencia, Colombia

Providencia

Dat is een verrassend hoog en groen eilandje!

Next stop is het nog kleinere Colombiaanse eiland Providencia. Een flinke dagtocht van 63 mijl verder naar het Noorden. Het ligt net als San Andres voor de kust van Nicaragua. De wind ziet er gunstig uit volgens de weerberichten. We sturen Rene, de agent, een mail dat we graag willen vertrekken. We mogen een dag voor vertrek uitklaren! Hij verzorgt onze Zarpe. We halen nog wat boodschappen. We kopen op de valreep nog een snelkookpan. En eten voor de laatste keer bij ons favoriete (weg)restaurant. Daarna melden we ons bij Nene’s marina voor de Zarpe. Nadat alles met Rene geregeld is, springt Ben bij hem achterop de motor om samen een nieuwe gevulde gasfles te halen bij Provigas (kosten 110.000 pesos. Ongeveer 37 euro). Ok, met een Amerikaanse aansluiting dat wel, maar dat is altijd beter dan geen gas, we vertrouwen er op dit ergens onderweg wel op te lossen.

Anker op

De volgende morgen halen we, als het licht wordt, ons anker op. Op de motor varen we snel de baai uit. Bij een gemiddelsde snelheid van 5 mijl per uur doen we 12,5 uur over de tocht. We willen voor donker aankomen bij Providencia, dus we moeten er flink de vaart inhouden. Zo vroeg mogelijk vertrekken is de eerste winst. De uitgaande stroom helpt ons een handje. We vliegen tussen de boeien door naar buiten. Terwijl we de baai uitvaren worden we opgeroepen door de Port Control. Ze zijn er vroeg bij! Naam boot? Naam eigenaar? Call sign? Registratienummer? Destination? En dan het verlossende buen viaje. “Gracias, hasta luego!” We zijn ‘free to go’.

Eenmaal buiten blijkt de wind veel meer in de noord te zitten dan voorspeld. Sjips! Dat betekent motoren. Getver. Tegen wind en golven inboxen. Niks aan. We beuken op de golven en hotsekloten van links naar rechts. En dat 12 uur lang. Tja, soms zit het gewoon een beetje tegen met de wind. En de vissen willen ook al niet bijten. We ‘zitten’ deze hobbelige tocht uit.

De inloop bij Providencia is betond

En dan doemt er aan de horizon een klein groen heuvelachtig eiland met een klein eilandje er naast op. Dat is verrassend. Het ziet er heel anders uit dan San Andres. We moeten om het eiland heen, naar de noordwest kant waar het anker gebied ligt. We varen pal langs de dieptelijn. Daar blijken ook witte duikboeien te liggen. Er loopt langs deze lijn een soort ‘onderwater muur’ die erg populair is bij duikers. Wij steken weer iets verder naar buiten, zodat we de lijnen niet in onze schroef krijgen.

Providencia

We varen de betonde baai van Providencia binnen

Voor het binnen varen van de baai gebruiken we een track van het Duitse zeilschip La Paloma. Deze hebben we tijdens een ontmoeting in de San Blas ontvangen en we hebben tot nu toe veel plezier gehad! Inmiddels is het kanaal naar binnen betond. We varen eerst op de rood/witte aanloopton aan en varen daarna tussen de rode en groene tonnen door naar binnen. La Paloma blijkt hier zelf ook te liggen en hij heeft ons gehoord op de VHF. Hij roept ons verbaasd op “wo sind sie dann eigentlich?” Nouhou, we komen nu binnen varen! Aan het einde van de reeks boeien gaan we links. Het is er drie tot 4 meter diep. Ferdinand en Elke van La Paloma staan op het achterdek naar ons te zwaaien. Er liggen tien schepen totaal. We laten achterin het ankerveld ons anker vallen op vier meter diepte. En drinken samen met La Paloma een ankerbiertje terwijl de zon onder gaat. We hebben het gered!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *