Een stad met zo’n 800.000 inwoners die bij de meeste bezoekers van de Domincaanse Republiek niet op het verlanglijstje staat, omdat de witte palmenstranden ontbreken. Deze hub ligt temidden van de Cibao-vallei aan de voet van het Cordilla gebergte. Vanwege de vruchtbare grond in de omgeving is er wel tabak, suikerriet, cacao, koffie en vele soorten fruit & groente. Santiago de Los Caballeros is de graanschuur van de Dominicaanse Republiek. Het is een levendige handelsstad, met straatverkopers, winkels, cultuur, theaters, tentoonstellingen, de grootste groente- en fruitmarkt, maar ook textiel, cement en houthandel en de stad staat garant voor een authentiek dagje DR.
Een rondleiding door de Aurora sigarenfabriek
We beginnen bij de sigaar. De beste sigaren komen volgens kenners uit de Dominicaanse Republiek, vanwege de kwaliteitscontroles die strenger zijn dan in Cuba. Na een paar mislukte aankopen op straat gaat Ben nu voor La Aurora, een echte Dom Rep sigaar uit de oudste sigaren fabriek in de Dominicaanse Republiek. En laat de fabriek van de Jimenez familie nou in Santiago de Caballeros staan. Aan de rand van de stad, in de Zona Franca (vrije handelszone) Tamboril.
Na een uurtje rijden staan we voor de replica van de fabriek uit 1903. Het oogt echt als een fabriek, zouden we hier wel een rondleiding kunnen krijgen? “Are you coming for the tour” vraagt de dame als we de ontvangsthal met twee oude T-Fords binnen stappen. Siiiii!! “Ok, give us five minutes, than Eugenio will come and give you the tour through the factory. Take a cup of coffee”. Dit is een onverwachte ontvangst na de weigering bij de buren Davidoff. We laten ons zakken op de kunstzinnige bankjes van pallets en oude zakken waar vroeger de tabaksbladeren in werden vervoerd en schenken een kopje koffie in.
Wat een beleving!
En dan komt Eugenio de hal binnen. Paffend op een grote sigaar met in zijn borstzak nog 3 grote sigaren. “Is er iemand die alvast een sigaar wil roken?” Siiiii, het kost Ben twee seconden om enthousiast te antwoorden. Eugenio pakt een enorme sigaar uit zijn borstzak, knipt het puntje af en steekt hem aan terwijl Ben tevreden aan de sigaar trekt. Voor Ben kan de tour niet meer stuk. Al lurkend aan zijn sigaar gaan we naar de eerste ruimte die van alles laat zien over het productieproces van tabaksbladeren. We zullen jullie niet vervelen met alle stappen, want die zijn op internet te vinden als je googled (hier), maar de ruimte was geweldig. Een en al beleving met een stukje geschiedenis aan de hand van foto’s, oude apparaten, tabaksplantjes die pas gezaaid waren van 1 tot 5 weken, een nagebouwde hut uit de campesino waar tabaksbladeren te drogen hingen en onder een net stond een tabaksplant in bloei. Een bezonder moment volgens Eugenio, want dat gebeurt niet elke dag.
De fabriek: van rijpen naar sorteren, rollen en inpakken
Na een stukje uitleg gingen de deuren naar de fabriek open. Onder de tabaksbladeren door lopen we naar de volgende ruimte. Die geur! Heeeeerlijk! Ben heeft inmiddels een flinke grijze kegel aan zijn sigaar (een teken dat het een goede sigaar is). We lopen langs de eikenhouten vaten waar de tabaksbladeren ‘rijpen’, ehhh zeg je dat wel zo bij sigarenbladeren? Geen idee. Het heeft wel wat weg van het whisky-proces. Die twee gaan ook vast goed samen! We mogen elk willekeurig vat openen, de bladeren vasthouden, voelen & ruiken. Al onze zintuigen worden gestreeld. Via de sorteerruimte en de vaten lopen we naar de enorme (show) ruimte waar de sigaren worden gerold. Een kunstig werkje. Snelle handen vouwen de bladeren en dichten de punt. Elke medewerker is goed voor zo’n tweehonderd gerolde sigaren per dag. Ze kunnen wel meer, maar dat gaat ten koste van de kwaliteit. Totaal worden er 40.000 per dag gemaakt!
Tenslotte belanden we in de tienda en koopt Ben een paar dozen sigaren voor de komende nachtwachten.
Als we de fabriek uitlopen, komt een horde medewerkers ons tegemoet. Ze hebben net gelunched. Onze maag knort inmiddels ook. Waar is de comedor? Todo recto! We volgen de stroom medewerkers in tegengestelde richting en belanden in een grote eetzaal. Voor nog geen 5 dollar hebben we een prima lunch inclusief melk! Hoe local wil je het hebben?
Eind februari is het carnaval in de Dominicaanse Republiek. Dat gaan we helaas missen (het leven van een zeiler bestaat uit consessies). Maar in Santiago de Caballeros is een museum met de maskers van de kleurrijke duivels. Volgens de reisgids moeten we naar het ‘Museo Folklorico de Tomás Morel’. We parkeren de auto midden in het centrum bij een supermarkt en lopen het laatste stuk. Als we de weg vragen kijken ze ons bezorgd aan. Het museum is er wel, maar er is iets mee. Wat, is ons niet helemaal duidelijk. Is het gesloten? Ja en nee. Ok, waar moeten we dan heen? De weg blijven volgen.
Ondertussen passeren we theaters en tentoonstellingen. We zitten duidelijk in de culturele buurt. We vragen het nog een keer, want in de Caribbean zijn we er nooit zeker van of de uitleg klopt. Het mysterie wordt groter en groter. En dan staan we voor een oud vervallen houten gebouw. Zou dit het zijn? Volgens de plattegrond op de app Maps.me wel. Er hangt een groot plakkaat met in kapitalen ‘CERRADO’. Gesloten dus, wegens opknap werkzaamheden. Tja, dat is wel nodig. De maskers zijn van papier-maché en het lijkt me niet dat ze in dit gebouw droog blijven. Teleurgesteld draaien we om. Dit stukje cultuur gaat aan ons voorbij. En dan worden we op het Duarte plein verrast. De tentoonstelling blijkt verplaatst.
Het hangt hier vol met kleurrijke maskers van de ‘hinkende duivels’ uit Santiago, die met een varkensblaas en zweep het publiek prikkelen. Wow! Wat een kunstwerken. En wat moet dat zwaar zijn zo’n ding op je hoofd.
Monumento a los Heroes de la restauration
We sluiten ons culturele dagje af bij dit enorme monument. Dictator Trujillo bouwde het in 1940 om voornamelijk zichzelf te eren. Het is monsterlijk groot, we kunnen er niet om heen, het was zelfs vanaf de snelweg te zien. Nadat hij om het leven is gebracht, wordt het monument snel omgedoopt tot een monument voor de helden die de republiek herstelden. Het is ook een soort knooppunt voor Carnaval. Overal op de wegen rond het monument staan podia, tribunes, dranghekken en standjes van Presidente (de biersponsor). Zondag gaat het los! Sjips, wat hadden we daar graag bij willen zijn….
Rond spitsuur rijden we terug. Het is gelukkig nog licht, dus we kunnen de gaten in de weg goed zien. Maar dat is niet onze grootste zorg. Op de vierbaansweg is het een drukte van jewelste. Ze rijden gewoon door rood, zigzaggen over de weg en toeteren als gekken. Voor ons geeft een vrachtwagen flink gas. Een mega zwarte rookwolk drijft onze kant op. Van achteren komt een motorrijder zigzaggend tussen de rijen door op hoge snelheid. Naast ons wil een oude blauwe bak zich tussen onze auto en een auto naast ons wurmen… Ben geeft niet mee. Hij heeft zelfs geheel volgens lokaal gebruik de toeter ontdekt. De Dominicaanse man moet lachen om de ingeburgerde Ben! Tja, het stond niet op onze bucketlist, maar ook dit is een stukje proeven van de lokale cultuur!