De bananenstok is geel en het wordt tijd om te vertrekken. De boot zit vol met water & voedsel en we hebben voorlopig genoeg benzine voor de dinghy, dus we kunnen er even tegen. Om 11 uur halen we het anker op en zetten koers naar de Rio Chagres, een tocht van ongeveer 25 mijl. Eerst langs de kust voorbij Colon. We zigzaggen door het ankerveld voor de ingang naar het Panama kanaal. Er liggen zeker een stuk of 30 grote tankers voor anker. Terwijl we overal langzaam tussendoor tuffen en vol ontzag naar die enorme bulb voorop de steven van een tanker kijken komt er een grote tanker met 16,9 knopen recht op de Sylfer achter ons af stomen. Gerard ziet hem gelukkig ook en we horen hem via de VHF vragen naar zijn ‘intention’. De kapitein op de tanker antwoord kalm dat hij koers houdt en zich meer zorgen maakt om zijn intention. De Sylfer houdt ook koers en vaart vervolgens achter de tanker langs. Ondertussen hebben ze ook nog een King Mackerel gevangen op een plek waar wij net de lijn hebben binnengehaald vanwege de vele boten die voor anker lagen. Sjips….
Bauhaus waarschuwt in zijn boek dat de enige moeilijkheid van de Rio Chagres de entree is, dus we zijn extra scherp bij het binnenvaren van de rivier. Er zit een ondiepte in het midden, die goed wordt aangegeven op de kaart. Ik neem binnen achter de laptop plaats en loods Ben om de ondiepte heen. Daarna ga ik weer gauw naar ‘boven’ om te genieten van het prachtige uitzicht. De entree van de Rio Chagres is geweldig, met links op de heuvel de ruines van het ooit imposante San Lorenzo Fort. Op het fort staan een paar mensen naar ons te zwaaien en te roepen. Wij varen iets verder de rivier op. Daarna varen we terug naar het begin en laten net na de ingang midden op de rivier ons anker plonsen. De motor gaat snel uit.
Goh, we liggen weer op een rivier. De laatste keer was in Suriname. Deze rivier is minder bruin, smaller en het water stroomt haast niet. Op de achtergrond horen we de branding. Papegaaien fladderen over onze boot en we horen heel veel vogel- en kikkergeluiden, maar ze laten zich verder niet zien. We liggen met twee boten eenzaam om de vrij rustige rivier. Er staat een lekker windje en we wijzen met de boeg naar buiten. Ik kan zelfs gewoon ’s avonds buiten blijven zitten zonder gestoken te worden door no-see-ums of ander soort muggen! Geweldig. Ik kan dus niet vertellen of mijn horren tegen no-see-ums werken, maar liever zo dan lek geprikt worden! Halverwege de avond valt de wind weg en draait de boot op de stroom. Onze boeg wijst nu naar binnen. We hebben een hele rustige nacht.