Vanuit Engeland is het nog maar zo’n 270 mijl naar huis. Het is bloedje mooi weer en de lucht is strakblauw. Helaas staat er ook een ijskoude oosten wind die ons doet klappertanden. De temperatuur is vreselijk wennen en we besluiten niet langer ‘vakantie’ te houden. We gaan zo snel mogelijk naar Nederland. De komende dagen blijft het mooi weer. Het lange daglicht is onze vriend (wat is dat trouwens fantastisch!) en maakt het mogelijk om in flinke daghoppen, samen met de bemanning van de Sotirius, snel naar Nederland te zeilen. We verruilen onze Caribische outfit voor t-shirts, een sweater, dikke trui, zeiljas, jogginbroek, zeilbroek, dikke sokken, muts, sjaal en sloffen en zijn klaar voor de trip van Gosport naar Brighton, via the white cliffs of Dover, over de shipping lane (een waterweg voor grote vrachtschepen tussen Engeland en Frankrijk/België) naar België, waar we via Nieuwpoort en Zeebrugge terug zeilen naar Nederland. Volgens de buurman ga je met Laag Water (LW) naar het oosten en met Hoog Water (HW) naar het westen om de stroom zoveel mogelijk mee te pakken. Wij vertrekken met het eerste daglicht en stroom mee.
Maar het valt niet mee…
We moeten weer wennen aan het zeilen in Europa. In de Caribbean was het wachten op een mooi weergat, we berekenden de tijd die we nodig hadden om voor het donker op de volgende plek aan te komen, zetten de koers uit en dan was het gaan. Hier bestuderen we stroom kaarten, hoog en laag water en kunnen we niet zo maar een haven in- en uitvaren. Onderweg komen we obstakels tegen zoals hoovercrafts, de submarine cut, een gat voor duikboten tussen twee zandbanken die we maar even links laten liggen, windmolenparken en de Boulder bank, een zandbank. De VHF, die bijna 5 jaar gezwegen heeft, is al een paar keer afgegaan i.v.m. een alert en noodkanaal 16 wordt vooral door de Britten gebruikt voor een radio check. Zelfs de AIS komt tot leven en het wemelt van de bootjes op ons scherm. Ik zie meeuwen aan voor visboeien en ontwijk een plastic zak, die bij nadere bestudering een Portugees oorlogschip (soort kwal) blijkt te zijn. Ankeren kunnen we aan de zuidkust wel vergeten. Om te overnachten moeten we een marina binnen varen. Maar lang niet alle marina’s kun je zo maar aanlopen. Door verzanding kan het zo maar zijn dat we de haven alleen tot 1,5 uur voor Laag Water (LW) kunnen binnenlopen en 2 uur na LW weer kunnen verlaten. De vele baggerswerkzaamheden ten spijt. Tot zo ver onze vrijheid …
Springtij
Langs de krijtrotsen glijden we verder langs de zuidkust van Engeland terug naar het oosten. De stroom duwt ons met een bloedgang voort. We lopen dik 8 knopen en komen razendsnel in Dover aan. Voor de haveningang worden we verwelkomd door dolfijntjes en voelen ons eventjes ‘weer thuis’. We hebben in de binnenhaven een mooie ankerplek gezien en willen daar graag overnachten en dan de volgende morgen vroeg door. We roepen de portcontrol op en vertellen ons plan. De man happert. De binnenhaven is alleen voor noodgevallen. Wij moeten door de sluis naar de marina. “Maar we willen alleen maar slapen en morgen vroeg door naar België”, vertel ik hem via de VHF. “We willen liever geen gedoe met schutten via de sluis, wat weer extra tijd kost.” De man aarzelt nog steeds, maar stuurt wel even een haven control bootje naar ons toe voor overleg. Het bootje komt een kwartiertje later langszij. Ondertussen hebben wij de diepgang in de binnenhaven bekeken en het is krap. We krijgen toestemming om te ankeren, maar het wordt springtij. Hierdoor is het water vanavond extra laag en kan hij niet garanderen dat we genoeg water onder de kiel houden. Oops. Helaas kunnen we door onze diepgang ook niet meer door de sluis naar binnen. Er zit maar een ding op; we moeten door vannacht. Naar de overkant van het kanaal.
Naar België
We staan niet echt te trappelen, maar hebben weinig keus. Gelukkig is het rustig weer. Zodra de binnenkomende ferry ligt, gaat voor ons het licht op groen en varen we samen met de Sotirius weer naar buiten. We maken het schip klaar voor de nacht. Stellen de wekker in op de nachtwachten en varen richting de Shippinglane, een van de drukste ‘snelwegen’ onder de waterwegen. We steken haaks over, eerst achter de zuidgangers langs, daarna de noordgangers. Het is een kwestie van timing. Maar die zeeschepen varen zo hard, dat het altijd weer spannend is om over te steken. We zijn de snelweg net voor het donker wordt. Daarna varen we de nacht in. De volgende morgen vroeg, horen we voor de kust bij Nieuwpoort in België de vertrouwde stem van de Nederlandse kustwacht via de VHF. Wow! Dat momentje komt wel even binnen. We komen dichter bij! Nog een stap en dan zijn we in Nederland!