We gaan vroeg op pad. Deze keer pakken we de bus naar Pointe-a-Pitre langs de noordkant van het eiland. De bus stopt voor de kerk en daarnaast zit ook het VVV. Ik loop er nog even heen om een kaart van het eiland en een timetable van de bus te halen. Gesloten… Achter mij hoor ik Ben roepen “Ing de bus”. Ik heb helemaal geen bus gezien en als ik terug ren naar het bushokje zie ik een klein onopvallend busje staan. We stappen snel in en vragen hoeveel het kost naar Pointe-a-Pitre. We zitten in de verkeerde bus! Deze gaat maar tot de helft. We moeten de volgende bus hebben, die rijdt rechtstreeks naar Point-a-Pitre. Dus iedereen de bus weer uit, om ons te laten uitstappen.
We wachten 5 minuten en dan komt de goede bus aanrijden. Het is een megalange Express bus van La Corniche D’Or met een vrouwelijke chauffeuse die zo de zus van Nicky Lauda kan zijn. Mijn god, ze scheurt de bus door de bergen alsof we een snelheidsrecord moeten verbeteren. Dit is geen Caribisch slakkengangetje meer. Wij zetten ons schrap en proberen het van ons af te zetten, maar we zitten met geknepen billen achterin de bus. Halverwege gaat ze ook nog tanken! Daarna wordt het gelukkig drukker op de weg en kan ze niet meer zo hard rijden! Pffff, we kunnen weer ontspannen en om ons heen kijken.
We rijden langs de suikerrietvelden met op de achtergrond de bergen. Prachtig om te zien. Tractors met suikerrietstengels rijden voor ons langs op de rotonde. En langs de weg staan fruitbomen, we kunnen zo de mango’s, kokosnoten en breadfruits door ons busraampje plukken!
Anderhalf uur later worden we op een groot busstation aan de rand van het centrum van Pointe-a-Pitre afgezet. De kosten zijn 4 euro per persoon. We volgen de meute richting Centre Ville, terwijl we de markt passeren. In het centrum is een grote hoofdstraat met allemaal kleine leuke zijstraatjes, vol winkeltjes groot en klein, met van alles. Elk zijstraatje roept om gezien te worden. De huizen zijn prachtig. Vaak beton aan de onderkant, een tweede verdieping van hout en een puntdak van golfplaten. De huizen zijn kleurrijk en iedereen heeft een leuk balkonnetje. De stijl van de huizen doet ons erg aan The French Quarter in New Orleans en dus Frankrijk denken. Ik blijf fotograferen.
Bij de oude haven, De Darse, is ook een groente en fruitmarkt en verkopen de vissersboten hun verse waar zo vanuit de boot. We zien het welbekende gele parasolletje van Maggi die je overal in de Caribbean tegenkomt. Vanuit de achterbak worden kokosnoten, watermeloenen en vers geperst suikerrietsap verkocht.
Richting de marina kom je langs de universiteit en wordt het wat armoediger. De huizen worden kleiner, gammeler en zijn van hout en golfplaten. Ik berg mijn camera op. We zijn op zoek naar een nieuw relais en vinden dat bij de enige werkplaats die geen siësta houdt. Daarna pakken we de bus naar de Place Victoire in het centrum, waar vroeger de guillotine nog stond, en lopen het laatste stukje terug naar het busstation.
We pakken de bus naar Deshaies van 16.00 uur (de laatste bus terug gaat trouwens om 17.00 uur). Deze chauffeur rijdt een stuk relaxter. Om half 6 zijn we in Deshaies. De meeste winkels, restaurants en barretjes zijn nog gesloten. Ze houden hier lange siësta’s die nog niet echt in ons systeem zitten. Gelukkig is de Spar open en hebben we toch nog avondeten!
Toegift: Nou vooruit voor de liefhebber, nog een paar foto’s van de huizen dan: