BEET!!! We zijn onderweg naar Isla Linton, een eiland 12 mijl verder naar het Westen en we hebben beet. Ben haalt de lijn langzaam binnen, terwijl ik alle spullen voor het ritueel er na verzamel. Nieuwsgierig kijken we achter de boot. Wat eten we vanavond? Ik zie een zilverkleurig langgerekt lichaam in het water. Het lijkt een Barracuda… Nee toch niet, het is wat anders. Maar wat? Deze hebben we nog niet eerder gevangen. Als we het op zoeken blijkt het een King Mackerel te zijn. Te herkennen aan de streep op zijn flank die na de vin meteen naar beneden duikt. We hebben de koning van de makrelen gevangen! Hij is een ruime 70 cm lang en beloofd heel veel vlees. Ben geeft hem een klap, bindt de staart vast en legt hem klaar op het achterdek. Daarna ben ik aan de beurt. De vis heeft geen schubben. Hij fileert makkelijk en we hebben twee tupperware dozen vol moten vis. Dat is zeker 3 dagen eten!
De ankerplaats is pal achter het eiland Isla Linton. Het is een ruime ankerplek en we gooien ons anker uit op 8 meter diepte. Er liggen veel verlaten boten. Pal voor het dorpje ligt nog een ankerplaats maar als we je vertellen dat ze dit de ‘boat graveyard’ noemen, snap je vast waarom we hier niet ankeren. Het ziet er onaantrekkelijk en desolaat uit. We zijn nog niet toe aan een zeegraf!
We pruttelen naar de kant en leggen de dinghy aan de dock bij het koepeltje aan de linkerzijde van het dorpje. Via de waterkant lopen we door het dorp. Het ziet er somber en troosteloos uit. De huizen zijn slecht onderhouden. Aan de waterkant liggen bergen rotzooi en dat is niet alleen aangespoeld. De loslopende hondjes zien er verschrikkelijk & ziek uit. Aan een boom bij de waterkant staat een varken vastgebonden in een poel met water. De mensen zijn een beetje terughoudend, maar als we ze gedag zeggen breekt de zon door en schenken ze ons een glimlach. Er zijn twee piepkleine winkeltjes. Bij eentje mag je niet eens naar binnen en bestel je de boodschappen via het raam. Helaas is de verkoper zo dik dat wij niet eens kunnen zien wat hij verkoopt! Er is ook een duikschool met wifi. De enige plek met wifi in het dorp blijkt later. Maar ze hebben momenteel 8 gasten en dan is het te druk om gebruik temogen maken van het netwerk (voor een dollar per half uur). Tja, we zijn nog steeds niet helemaal terug in de bewoonde wereld. Ook al is hier een klein plaatsje (Puerto Lindo), het is nog steeds erg afgelegen…
Aan het einde van het dorp zit ‘Restaurante X’ van de Nederlander Hans. Hij is hier zo’n twintig jaar geleden neergestreken en kan ons veel vertellen over de omgeving.
Op zijn informatiebord hangt het busschema (handig voor morgen). Naast een lekker koud biertje voor 1,10 dollar, kunnen we er onze vuilniszakken kwijt en vult Hans onze gasfles. De kosten zijn een dollar per pond. Op de terugweg naar de dinghy halen we bij een lokale achter de kerk benzine voor onze buitenboord motor. Hij haalt dat met plastic flessen in Sabanitas, een voorstad van Colon, dat is ongeveer 1,5 uur rijden met zijn pick-up. Er is langs de hele Costa Ariba verder geen benzinestation te bekennen. Wij hebben weer benzine en gas. VINK!