Hoe lang laten de officials ons nog met rust? Waar blijft die voorspelde zuid oosten wind? En als die niet komt, liggen we dan wel goed achter Cay Jutias met slechter weer? We worden er een beetje onrustig van. Een paar keer per dag haal ik de gribfiles via de SSB binnen, ons enige communicatiemiddel met de buitenwereld. We luisteren elke morgen vroeg naar weergoeroe Chris Parker en krijgen weer praatjes van bevriende zeilers toegestuurd. Maar uiteindelijk moeten we zelf het moment kiezen dat we gaan. Het weer verandert per dag. Gingen we gisteren nog naar bed met de gedachte over drie dagen te vertrekken, gooien de gribfiles van vandaag alweer roet in het eten. Woensdag staat er geen wind! En wind hebben we toch echt nodig zonder motor. En eerder weg dan? Ja, als we wind willen pakken … ehhh, dan moeten we NU weg! VAMOS! We gaan.
Door de riffen naar buiten
Gauw maken we de boot in orde voor een trip van twee dagen. We rollen het grootzeil uit en Ben trekt het anker op met de hand. Om stroom te besparen. Het ankerlier is een echte stroomvreter. Normaal starten we de motor bij het ophalen van het anker, stroom genoeg, maar nu dus even niet. Terwijl Ben het anker stukje bij beetje omhoog trekt, zeil ik langzaam op het grootzeil naar dieper water. Het eerste probleem dat we moeten tackelen is zonder motor tussen het rif door naar buiten varen. Toen de Puff een paar dagen geleden naar Havana vertrok, hebben we hun pad vastgelegd in de plotter. Nu kan ik dit kruimelpad van kruisjes moeiteloos naar buiten volgen. Met 2 knopen kruipen we tussen de smalle ingang van het rif door. Links ligt een zandplaat, rechts zijn volgens de kaart koraalkoppen. Vlakbij de groene ton, die op de kaart op een volledig andere plaats ligt, laat de wind het af weten. Benauwd kijken we elkaar aan. “Zullen we de motor toch maar starten?” Gelukkig begint het vlak na het moment van twijfel weer te waaien. We kruipen verder naar buiten en rollen de genua uit op dieper water. De wind is Noord-Oost, precies ja, de kant die wij op moeten.
“Santa Lucia, Santa Lucia, aqui velero Blabber”. We melden ons af bij de Capitaineria van Santa Lucia en bedanken ze voor de hulp. “Buen viaje” roepen ze terug en daarmee sluiten we het hoofdstuk Cuba af voor dit jaar. We varen eerst richting het noorden. Weg bij de kust van Cuba. Het vaste land heeft een verkeerd effect op de wind. Willen we meer oosten wind en stroom mee, dan moeten we naar het midden van de Golfstroom.
We zeilen lekker, maar wel in de verkeerde richting. Sjips, onweer aan de horizon! We rollen de zeilen half in en gaan overstag. Met deze manoeuvre ontwijken we de bui. Yes, high five. Maar de volgende kondigt zich alweer aan. Er vormt zich een lange donkere streep aan de horizon. Er komt steeds meer bewolking. We zien lichtflitsen tussen de wolken. Deze bui valt niet meer te ontwijken en blijft drie uur dicht naast ons hangen. Onze koers is nu regour Cuba, Bahia Hinda om precies te zijn. Niet echt waar we heen willen. Dus we moeten weer overstag. Deze koers houden we vast, maar brengt ons echter niet dichter bij ons einddoel. Waar blijft die oosten wind, liefts nog met een beetje zuid er in? De hele nachtwacht blijf ik lichtflitsen zien aan de horizon. Met name tussen de wolken. Het is een onrustige nacht.
Tweede dag zeilen
De volgende morgen is de lucht weer blauw en er is geen slecht weer meer te bekennen. De wind komt meer uit het oosten en we zeilen! En nog in de goede richting ook. Al snel zitten we in de golfstoom en lopen zeven knopen! Fingers crossed dat we dit nog even volhouden.
De laatste loodjes zijn -heel cliché- zwaar
De wind houdt er mee op! Het is midden in de nacht en pikkedonker. Deze keer geen maan en sterren. Maar heel veel donkere bewolking. Wij zijn weer omgeven door onweersbuien. Het voelt vreemd. De golven worden minder. We schommelen heen en weer en de zeilen beginnen te klapperen. Zo dobberen we van 4 uur tot 9 uur de volgende morgen, twintig mijl voor de kust van Key West. Ik haal nog een keer de gribfiles op en zie geen verbetering. De zee is inmiddels vlak. Dit wordt niks meer. We hebben lang genoeg gedobberd. We willen naar land. We starten de motor. Het klinkt goed. Langzaam tuffen we met vier knopen richting Stock Island. Onderweg worden we wakker gehouden door dolfijnen, een giga grote schildpad, Portugeese oorlogsschepen (giftige kwal) en veel springende vissen.
Tien mijl voor de kust roepen we de Coastguard op. Normaal moet je je meteen melden bij de Customs en Border Protection (CBP) van Amerika, maar dat kan alleen via een telefoonnummer. En wij hebben nog geen telefoonkaart voor de USA. Dus wij melden ons braaf bij de Coastguard. We geven aan dat we nog geen telefoonkaart voor de USA hebben. Eenmaal in de boatyard hebben ze vast een telefoon en kunnen we de CBP bellen. Ze gaan akoord en geven toestemming om door te varen.
Quickest launch ever!
We varen het kanaal op en worden niet blij van de troosteloos ogende marina’s. Waar zijn we beland? Nergens staan namen. We zien geen ThreeDBoatyard. We vragen het een passerend motorschip en hij vaart ons voor. De ThreeDBoatyard zit achteraan het kanaal links. Als we er aan komen zien we tot onze schrik dat we er niet kunnen ankeren en de kade ligt vol. En nu? Fingers crossed dat we er meteen uit kunnen. Vlak voor de travellift zien we iemand druk gebaren dat we dichterbij moeten komen. “Ok! Het lijkt er op dat we worden verwacht Ben.” We varen langzaam naar de travellift, ik leg snel de fenders en lijnen klaar. De mannen gebaren kom maar. En Ben vaart stoïcijns verder door, over de banden van de travellift. Naast de man staat inmiddels ook een vrouw. We kunnen nog net de motor uitzetten, van boord stappen en voor we het door hebben hangt Blabber boven het water in de banden! Dan zien ze onze bootnaam. Er is een misverstand. Wij zijn niet de boot die ze hadden verwacht. Wij kunnen pas 3 juni uit het water. De vrouw gaat naar kantoor om het na te kijken. De mannen gaan ondertussen gewoon door met hijsen, maken een plekje vrij en parkeren ons daar. De vrouw gaat akkoord. Geweldig. We zijn nog nooit zo snel uit het water gehaald. Het gele vlaggetje hangt nog in het want, we hebben geen stootwil of lijn gebruikt. Om vier uur liggen we op ‘the hard’ als ik me nog moet aanmelden bij customs & immigration!
“Welcome to the dump” roept een vrouw vanaf een andere boot. Dat beloofd wat!
En natuurlijk hebben we een korte impressie over onze tocht naar Amerika gemaakt:
Totale tocht :180 mijl
Nummer waarmee je je kunt melden bij het Customs & Border Protection (CBP) in Key West 1-305-296-5411
Speciale dank aan de medezeilers Bella Ciao, Cula, Dixbay, Ebijmar, Indian Summer, Maraki, Puff, Sylfer en Verleiding, die ons van de nodige (weer/technische/haven) informatie hebben voorzien en met ons hebben meegeleefd tijdens de tocht naar de overkant. En natuurlijk de Nederlandse kustwacht voor het inschakelen van de Cubaanse kustwacht en het monitoren op afstand tijdens onze oversteek naar Amerika. Top! Deze steun op afstand voelde geweldig goed!
Mooi filmpje met Ing in de hoofdrol 😉
Groetjes, L & M
Haha, danki! Ben is een beetje cameraschuw…