Een paar jaar jaar geleden was het alleen maar mogelijk bij de hotels. De plek waar alleen toeristen komen. Nu wordt internet langzaam breder uitgerold in Cuba en zie je ook de Cubanen internetten. Ok, het is geen gratis wifi. We moeten kaartjes per uur kopen. Om dit te kunnen doen vragen ze zelfs naar mijn paspoort en wordt e.e.a. geregistreerd. Met de code op het kaartje kunnen we dan inloggen via een hotspot. De hotspots om te internetten zijn makkelijk te vinden. Kijk gewoon naar een enorme mensenmassa met mobieltjes en je bent er! Zo vinden wij plaatsen bij een plein in het centrum, de rapido (soort wegrestaurant) en nog steeds bij diverse hotels.

IMO

Lang niet alles kunnen we gebruiken. Zo is bijvoorbeeld Skype geblokkeerd. Maar de Cubanen hebben daar iets op gevonden. Ze gebruiken de app IMO. Deze heeft dezelfde functie als Skype. Alleen werkt het met een soort certificaat dat je verstuurd. Het lukt ons helaas niet om het werkend te krijgen.

Nieuwe handel onstaat

Internet betekent ook nieuwe handel voor de slimme ritselaars. Niet iedereen kan zich nl. een kaartje van 2 CUC veroorloven. Dus slimme jongens zetten Connectify op hun laptop en verkopen internet voor 1 CUC per uur. Een kaartje voor een uur kost ze normaal 2 CUC, dus dat is leuk verdienen!

De kaartjes voor internet zijn schaars. Regelmatig gaan we naar de Etecsa kiosk om een kaartje van een uur te kopen en dan zijn ze weer uitverkocht… Dit kan soms dagen duren. En dan kunnen we alleen maar terecht bij de straatritselaars. Zij verkopen kaartjes voor 3 CUC. Op elk kaartje verdienen ze dus 1 CUC. De gemiddelde Cubaan verdient tussen de 15 en 25 CUC per maand, dus reken zelf maar uit hoe lucratief dit is.

Blabber is even offline

Wij zijn in ieder geval blij dat het er is. Zo zijn we niet helemaal afgesneden van de wereld. Maar we beperken ons tot het scannen van mail en nieuws, zodat we ons optimaal kunnen onderdompelen in de wereld die Cuba heet. En offline-zijn hoort daar wel een beetje bij… Dus in deze periode weinig updates van het blog en Facebook. Sorry, maar de verhalen & foto’s volgen later.