Half 5 gaat de wekker. We gaan vroeg op pad om weer te profiteren van de windstilte. Terwijl de hanen om het hardst kraaien verlaten wij de baai en wordt het langzaam licht. Het eerste stuk varen we binnendoor, beschut tussen de riffen. Terwijl de zon langzaam naar de hemel kruipt, naderen wij rond 6 uur ‘de mond van de duivel’ en die heeft voor ons een zeer welkome verrassing in petto: BEET!!!
Met moeite hengelt Ben de vis binnen! Daarna is het aan mij om deze te fileren. En ik kan je vertellen, dat valt niet mee om 6 uur ’s morgens op een nuchtere maag, met een bot mes (ons fileermes heeft het begeven), terwijl de boot op en neer hobbelt op de golven… Maar ik krijg het voor elkaar en we hebben twee tupperware dozen vol verse moten vis! Het lijkt op een tonijn! Als iemand weet wat het is mag hij/zij het zeggen.
Om 9 uur liggen we achter een rif in de baai van Patillas. Er ligt nog een andere boot, verder is het er leeg. De kust doet ons een beetje denken aan Dominica. En de socca muziek die van de kant schalt draagt een steentje bij aan deze gedachte. ’s Avonds eten we de eerste moten van onze vis. Het is enorm stevig vlees en het lijkt zelfs wel een beetje op het kluiven van een karbonade, wat een botten ehhhh…. graten heeft deze vis.
We liggen goed achter ons anker. De wind valt ’s avonds weg en we rollen behoorlijk op de swell. Het voelt dan net of iemand constant in je zij duwt als je probeert te slapen. Heel onrustig.