“Holaaaaaa!” Onze toeter doet het niet. Dus roepen Hola links en Hola rechts, terwijl we door Luperon rijden en zwaaien naar de mensen die we passeren. Ik zit bij Ben achterop. De wind waait door mijn haren. Een helm is niet nodig. Rijbewijs? Ze vragen er niet naar. Als we 450 pesos (ongeveer 12 $) afrekenen zijn we vrij om te gaan. De local way om ons te verplaatsen in de omgeving van Luperon.
“Oehoehoe – oerend hard” dreunt het door mijn hoofd. Waarom denk ik nu aan het liedje van Normaal met Tinus op de motor en Bertus op de BS- Aaaaa….. en niet aan bijvoorbeeld een goede quote uit het boek ‘Zen en de kust van het motoronderhoud” van Robert Pirsig of uit het boek ‘Blue Highways” van William Least Heatmoon? Bemberdebembembem… De motor maakt een heerlijk geluid als Ben gas geeft richting de kustweg naar La Isabella, de eerste nederzetting in de Nieuwe Wereld van Colombus. “Pas op, daar zit een school met verkeersdrempel”. Ben neemt gas terug. Midden op de drempel slaat de motor af. We moeten nog even wennen. Dan rijden we het dorp uit en volgen de slingerende weg door de groene heuvels van het Cordillera Septentrional. Het landschap heeft veel weg van Europa, als we de palmbomen wegdenken. “Oh, daar zit een gat in de weg”. Al snel slingeren we behendig als echte locals om de gaten heen. ‘Traffic jam!’ Een kudde koeien loopt over de weg. We glijden langs mais- en rijstvelden door het ruige boerenlandschap van de Dominicaanse Republiek. Het ruikt naar hooi. In de berm staan melkbussen en af en toe een ezel of koe blaadjes te eten van de bomen. Er schieten kippen over de weg. Een stel Caballeros komt op paard voorbij.
Dichterbij de kust verwisselen we het asfalt voor een dirtroad. En dan staan we bij een rivier. De weg gaat niet verder. De brug is ingestort. Een man duwt een zelfgemaakt vlot over de rivier. Voor 100 pesos (de prijs van 1 koud biertje) kunnen we inclusief motor naar de overkant. Het ziet er geweldig uit, maar we besluiten om te draaien voor een lunch op het strand bij Isabella. Na de lunch volgen we via de kaart op de app Maps.me een binnendoor weg naar Luperon en belanden ineens bij een smalle rode blubberige dirtroad. Deze ziet er wel erg dirty uit. Geen idee hoe lang deze weg duurt en waar we precies doorheen gaan. Het is iets te veel avontuur, we gaan retour asfalt. Tegen de avond naderen we Luperon. “Holaaaaaa!” Al zwaaiend rijden we nu moeiteloos over de verkeersdrempels en tussen alle verkeerschaos door. We leveren de motor in en drinken ter afsluiting een Grande Fria (een grote Presidente van 600 ml) bij Wendy’s.
Wat was dit gaaf. Ondanks een houten kont besluiten we morgen weer een ‘brommer’ te huren. Dan gaan we naar de 27 watervallen! Dit is toch wel de ultieme manier om de binnenlanden van de Dominicaanse Republiek te ontdekken.