We nemen een flinke homp klei en een reep plastic mee met als we ons anker ophalen. We gaan twee baaien verder op. Er staat nog geen 15 knopen wind uit het Noordwesten, daar wij heen willen. We motorzeilen om de ondieptes heen, voorbij de baai met het plaatsje Carreto. Daarna varen we om de punt van Puerto Escoses baai heen. De Schotse baai. Op de punt heeft de Schotse William Patterson in 1698 Fort Andrew gebouwd. Een flinke expeditie die jammerlijk mislukte. Van de 3000 Schotten overleefde na 2 jaar maar 1000 man de Darien. Het Fort blijft achter in ruïnes. We varen verder de prachtige en geheel verlaten baai binnen. We laten ons anker vallen iets voorbij een klein dorpje met maar vijf huisjes. Voor het dorpje staat ook een huisje op het water. We zien geen leven. Op de kant brullen de apen! Wow, wat een laag geluid. We kunnen ze helaas niet zien.
Al snel komt er een vrij grote lange boot van planken met achter op een Enduro buitenboordmotor aanvaren om geld te innen voor het ankeren. Het Bauhaus boek waarschuwt om hier vooral te vragen naar een betalingsbewijs (recibo), omdat hier meerdere dorpen zijn en je het risico loopt nog een keer te moeten betalen. We krijgen een prachtig A4 papier met daarop foto’s, stempels en in het Engels dat we betaald hebben. Het is ondertekent door de secretaris en de Chief “Remberto Rios” of the Island Mulatupu. We zijn onder de indruk.
We peddelen naar de kant op zoek naar de ruïnes van het Fort. Maar het woud is ondoordringbaar. We vinden deze keer geen ‘highway’, alleen kleine smalle paadjes naar de bananen- en kokosnoten plantages. We lopen terug naar de dinghy en proberen het in het dorpje nog een keer. We lopen naar een pad achter het dorp. Er is een zoet water riviertje. De zeep ligt er naast. Maar ook dit pad loopt naar plantages en daarna dood. We geven het op en lopen terug naar het kleine dorpje met vijf huisjes. Aan de waterkant zien we een vrouw voor een huisje. Mogen we door het dorpje lopen? Het is geen probleem. Iets verder zit een oudere man. Hij heeft vanmiddag gejaagd. We hoorden ze schieten! Als we vragen wat hij gevangen heeft, begrijpen we het Spaanse woord niet. Mirra, en hij loopt de hut in. Wij blijven netjes voor de deur staan. Entrada! Wow, we worden uitgenodigd om binnen in een hut te komen kijken naar wat ze geschoten hebben. Meteen om de hoek liggen op een houtvuur twee grote vogels. Het lijkt op een kalkoen of een pauw. Aan de muren hangen een aantal geweren (oops, ben ik even blij dat ik een fel oranje shirt aan had toen we door de bossen banjerde!). Er staan een paar emmers en pannen langs de kant van de hut. Verder zijn er geen meubelen. In een hangmat ligt een vrouw. En een andere vrouw staat te roeren in een grote soeppan op een gasplaatje met 2 pitten. Ze hebben hier dus ook gas! Het ruikt lekker. Maar het is bloedje heet in de hut met 2 vuren! Wel bijzonder dat we dit mochten zien. We bedanken de mensen en beloven op zoek te gaan naar een paar grote batterijen voor zijn transistorradiootje. We tuffen terug naar de boot.